Nieuws uit de parochie

Decadent
zo 30 juli '23

Zondag 26 juni 2022, dertiende zondag door het jaar (jaar C)

Toen men koningin Marie-Antoinette berichtte dat er opstand broedde onder het hongerende Parijse volk omdat er bij de bakkers geen brood meer te krijgen was, antwoordde ze: “Dat ze dan gebakjes eten”.
Later, op haar proces, is haar die reactie bijzonder kwalijk genomen.
Het was een uiting van weergaloos cynisme, zei men.
Tegenwoordig twijfelen sommige historici aan dat laatste.
Marie-Antoinette leefde zo beschermd en afgesloten van de ellende van het volk dat zij misschien wel oprecht kan gedacht hebben: “Waarom zo’n herrie? Er zijn bij de bakker toch nog andere dingen te krijgen. . .!”
In onze tijd echter zijn de superrijken, de oligarchen, de oliesjeiks, de topsporters en -zangers en -acteurs nog oneindig veel rijker en verkwistender dan al de bewoners van Versailles tezamen.
Maar wanneer zij bijvoorbeeld een trouwfeest organiseren dat 40 miljoen euro kost, dan weten zij zeer goed -in tegensstelling tot Marie-Antoinette- dat in onze wereld ontelbaar vele kinderen sterven van honger, ontbering, gebrek aan geneeskundige zorg, gebrek zelfs aan. . . proper water.
Maar dat raakt hen blijkbaar niet.

ERGER NOG. . .
Wat echter nog meer schokt bij deze mensonterende toestand is de volslagen passiviteit van de andere mensen, van het gewone volk, van u en mij. . . :
Niet alleen brengen die uitwassen ons niet tot verontwaardiging en opstandigheid, maar ze intrigeren ons, ze boeien ons, ze maken ons mateloos nieuwsgierig.
Populaire weekbladen en tv-zenders maken steeds meer tijd en ruimte vrij voor reportages over de woningen van superrijke mensen.
En over hoe daar een luxe tentoongespreid wordt waar de vroegere heersers niet eens durfden van dromen.
Terwijl die vroegere prinsen en koningen, als ze “overdreven”, voortdurend op hun hoede moesten zijn voor aanslagen en revoluties.
Niet de superrijken van vandaag echter. In plaats van verontwaardiging oogsten ze alleen maar belangstelling en. . . bewondering.
En dat kan er alleen maar op wijzen dat wij ervan overtuigd zijn geraakt dat rijkdom vandaag binnen ieders bereik ligt. En dat wij dus onze eieren niet verloren mogen leggen door de verkeerde kant te kiezen.
En die overtuiging doet de sociale, kritische reflex indommelen.
Men toont bijvoorbeeld een oudere filmdiva die in Beverly Hills woont in een villa met 18 badkamers.
Wat verder woont een Mexicaans gezin met 18 personen (ouders, kinderen, grootouders, tantes en nonkels) in een ongezonde krotwoning. En dan krijg je nogal vlug: oké, maar die filmdiva heeft jarenlang geschitterd, die heeft dat verdiend.
Maar die Mexicanen, werken die wel?
Als onze maatschappij als geheel in zeer korte tijd onchristelijk geworden is, dan kan je dat meer aflezen aan dit soort mentaliteit dan aan het wegvallen van het zondagse kerkbezoek.
Want die mentaliteit ademt de verwachting dat een geslaagd leven een leven is van zoveel mogelijk bezit, en het aanzien dat er het gevolg van is.
En dat alleen, of toch zeker vooral, geld zorgt voor levensvervulling.
En dat gaat lijnrecht in tegen de diepste christelijke overtuiging.
Het streven naar rijkdom als doel en bekroning van het leven dient uiteindelijk alleen onze zelfzucht. En dat is volledig in strijd met wat Jezus ziet als een geslaagd leven: een leven in dienst van de liefde.
Een leven waar de mens erin slaagt zichzelf te overstijgen en zijn geluk te vinden in het liefhebben van anderen.
Tussen zo’n leven en een zelfzuchtig, egoïstisch leven is geen compromis mogelijk; ze sluiten elkaar uit.

TOT SLOT. . .
Toch even erop wijzen dat dit geen pleidooi is voor armtierig en ascetisch leven.
Vorige week nog lazen we hoe Jezus aanwezig was op een bruiloft en er zelfs nog zorgde voor wijn. En bovendien telde Hij onder zijn vrienden niet alleen verschoppelingen maar ook gegoede en geslaagde burgers. Dat is dus niet het probleem.
Maar het streven naar rijkdom als doel van het leven is op geen enkele manier te verzoenen met de verlossende leer die Jezus ons bracht.
En die meer onze aandacht vraagt voor de slachtoffers van dat wijdverbreide streven, dan onze bewondering voor hen die daar volop mee bezig zijn.

Het kan!
zo 30 juli '23

Zondag 15 mei 2022, Vijfde Paaszondag (jaar C)

Het boek “Handelingen van de apostelen” bevat grotendeels verslagen van de missionaire activiteiten van de apostelen, van Paulus vooral. Zoals uit de lezing van vandaag al blijkt, zou Paulus echter niet de enige zijn die heidenen tot het geloof bracht. Want op vele plaatsen waar hij aankwam, bestonden er al geloofsgemeenschappen, groepen christenen die door hem dan bevestigd en bemoedigd werden.
Waardoor er meteen ook al gezegd is dat het christendom zich niet zomaar moeiteloos verspreid heeft. Het had wel heel veel succes, het sprak de mensen heel sterk aan. Wij kunnen ons nu nog moeilijk voorstellen wat een enthousiasme, welke verwachtingen het opwekte, vooral bij de massa mensen die het in de keiharde Romeinse wereld moeilijk hadden en nooit aan de bak kwamen: de slaven, de dagloners, de armen; het overgrote deel van de bevolking.

TEGENKANTING
Maar wie in een wereld van ellende en onderdrukking met een verhaal van hoop en bevrijding komt, wekt natuurlijk weerstand op bij diegenen die wel varen bij de toestand zoals die is.
Daar komt nog bij dat de christenen door de Joden gezien werden als een afwijkende joodse groepering (aanvankelijk niet geheel onterecht), wat hun hogepriesters dan het recht zou geven de christenen als ketterse relmakers tot de orde te roepen, m.a.w. hen te vervolgen. Wat ze dan ook deden.
De bemoediging van Paulus bestond er niet in de christenen op te zetten tegen hun vervolgers. Paulus “bemoedigt” hen door hun erop te wijzen dat tegenkanting en vervolging gewoon tot het christelijk leven behoort. Omdat een christen wel volop in de wereld staat, maar niet van de wereld is, d.w.z. andere normen, andere motieven heeft dan wat in de wereld gangbaar is.
En dat is natuurlijk roepen om miserie. (Dat geldt ook nog vandaag.)

JEZUS CHRISTUS
De vraag blijft dan: “Wat zijn dan die beweegredenen, regels en normen die het handelen van de christen bepalen en waardoor een gelovige opvalt in het sociale leven, zonder dat echt te willen?”
Welnu, het gaat hier niet om regels en normen. Wat een christen bij zijn handelen voor ogen staat, is een persoon. De persoon van Jezus Christus.
En die Jezus Christus die heeft 1 groot levensprincipe: “Heb elkaar lief”.
Wees herkenbaar aan de liefde die je elkaar toedraagt. Geen regels, geen geboden. Alleen: hou van elkaar. Laat heel uw leven overheersen door de wil om te beminnen. En dat spreekt de mens wel aan.
Want ieder van ons wil eigenlijk alleen maar gelukkig zijn.
En wij weten maar al te goed dat alleen liefhebben en bemind worden ons ten diepste gelukkig maakt.
En toch kan je je afvragen of dit toch niet te veel gevraagd is.
Want van het liefhebben het leidmotief van je leven maken kan, als je dat dagelijks moet realiseren, aartsmoeilijk zijn.

LASTIG
Neem nu alleen al maar het leven tussen man en vrouw. Soms kan het op je heupen werken dat het “gewone” leven zo alledaags en monotoon kan zijn en het gras zoveel groener elders. Soms zijn het de kinderen, de pubers vooral, die altijd weer moeilijk doen. Of oudere kinderen die willen scheiden terwijl ze volgens jou te vlug opgeven. Als christen zou je dan altijd maar je wrevel liefdevol moeten toedekken en begrip hebben voor hun standpunt.
Om nog te zwijgen van onze relaties met vrienden, buren, collega’s, . . .
Allemaal met hun eigen nukken, grillen, en “speciaal karakter”.
Dat “heb elkaar lief” is echt niet zo gemakkelijk als het lijkt. Het is behoorlijk lastig.
Daar is een heel eenvoudige reden voor.
De natuur heeft ons toegerust met een sterke drang naar zelfbehoud.
En telkens als wij liefhebben, moeten wij strijd leveren met onze eigenliefde, met onze ik-gerichtheid. Telkens opnieuw. Niemand is er vrij van. En daarom is het fundamenteel gericht zijn op liefhebben zo moeilijk.

EN TOCH
Maar niet ondoenbaar.
Maar om het te kunnen, is het wel nodig eerst toe te geven dat we het uit onszelf niet kunnen. En ook dat is bijzonder moeilijk voor de moderne mens.
Maar het is wel zo. We kunnen het niet alleen.
We kunnen het alleen als wij verbonden blijven met de bron van alle liefde, met Jezus en zijn Vader, zoals de ranken verbonden blijven met de wijnstok.
En dat is de hoopvolle boodschap vandaag: het kán.
Dat liefdevolle en gelukkige leven ligt binnen ons bereik. Maar alleen dus als wij echt verbonden blijven met de Bron van alle liefde.

Eigenheid
zo 30 juli '23

Zondag 8 mei 2022, Vierde Paaszondag (jaar C)

Wij zijn op dit ogenblik met 7 miljard mensen. En toch zijn er op heel de wereld geen twee dezelfde. De mensheid, dat is: een verbluffend bont gezelschap van individuen, die soms extreem van elkaar verschillen in wat ze doen en denken en willen bereiken.
En toch hebben wij, alle 7 miljard, één gemeenschappelijk verlangen: ieder van ons wil gelukkig zijn. Zo eenvoudig is het eigenlijk.
Iedere normale, gezonde mens wil gewoon gelukkig zijn.
Het zijn de manieren waarop mensen dat geluk proberen te bereiken die onvoorstelbaar uiteenlopend en verschillend zijn. De enen zoeken dat geluk te bereiken in geld en macht, in onderdrukking zelfs. Anderen in het scheppen, in het botvieren van hun creativiteit. Nog anderen in liefde en vriendschap, in religieuze harmonie.
Soms ook in extreme genotzoekerij, in stuitend egoïsme.
Soms in een eerbied afdwingende inzet en zorg voor anderen.
Maar allen zoeken zij uiteindelijk hetzelfde: ze willen gelukkig zijn.
Christenen zijn mensen die geloven dat de diepste Grond van het bestaan Liefde is. En dat wij dus alleen levensvervulling zullen vinden in de mate dat wijzelf ook liefdevol in het leven staan.

MISVATTINGEN
Ik denk dat dat de kernovertuiging is van een christen.
Het is misschien niet slecht dat dit ook eens met zoveel woorden gezegd en opgefrist wordt. Want daar bestaan nogal wat misverstanden over.
Binnen en buiten de Kerk.
Er zijn inderdaad mensen die denken dat geloven hetzelfde is als een kaarsje aansteken als je iets nodig hebt. Anderen menen dat het onderscheid tussen geloven en niet-geloven draait rond vóór of tegen abortus zijn en euthanasie.
En nog anderen denken dat gelovigen vooral mensen zijn die Adam en Eva verkiezen boven Charles Darwin. Heel raar allemaal.
Zelf maak ik mij vooral zorgen dat ons godsdienstonderwijs het geloof steeds meer lijkt te verengen tot een moraal, maar de voedingsbodem van die moraal, het geloof zelf, verwaarloost. En het geloof ook niet meer doorgeeft.

ONVOLLEDIG
Aan de andere kant zou ik het bijzonder spijtig vinden als ik de indruk wek dat moraal, onze manier van leven, niet belangrijk zou zijn.
Integendeel: mijn morele ingesteldheid, de manier waarop ik in het leven sta, hoe ik omga met de wereld en met de mensen, maakt mij tot wie ik ben.
Als je een precieze beschrijving wil geven van een mens, dan volstaat het niet hem op een wetenschappelijke manier helemaal uit elkaar te halen, de onderdelen en hun werking te beschrijven en dan alles weer samen te voegen: voilà, hier heb je die mens. Je zou bijvoorbeeld kunnen uitleggen hoe zijn spieren en zijn hersenen werken. Je zou hem zelfs psychologisch helemaal kunnen doorlichten en ook alle mogelijke invloeden die op hem hebben ingewerkt vóór, tijdens en na zijn geboorte. De invloed van de maatschappij en van zijn genen.
En dan, als je dat allemaal zou kunnen te weten komen, dan zou je hem of haar helemaal kennen en volmaakt kunnen voorspellen hoe die persoon zich zal gedragen. Maar dat doet ie lekker niet.

ETHISCH HANDELEN
Vanuit de wetenschappelijke aanpak kan je dus wel verbazend veel over die persoon zeggen. Maar niet alles. Een echt zicht op een mens krijg je pas als je ziet hoe hij in de praktijk omgaat met de omringende wereld.
Met andere mensen vooral. Iedere mens bezit blijkbaar een eigenheid, die weerbarstig is voor elke poging om hem in een vakje te duwen.
Vandaar dat je rustig mag zeggen dat je, om te weten wie iemand werkelijk is, gewoon moet kijken naar hoe hij omgaat met andere mensen.
Bepalend voor wie een mens is, is dus niet hoe hard hij kan lopen of hoe snel zijn hersenen werken, maar hoe hij in de wereld staat, hoe hij staat tegenover goed en kwaad, wat voor hem kan of juist niet kan.
De mens dus als ethisch, als moreel handelend wezen.

GOD = LIEFDE
“Ik ben de herder”, zegt Jezus. “De schapen luisteren naar mijn stem”.
Christenen zijn mensen die voor hun omgaan met andere mensen en met de wereld zich helemaal richten op Jezus, op wat Hij ons gebracht heeft: de verzekering dat God liefde is en dat God wil dat ook wij liefdevol in het leven staan. Dat we dat echt, met vallen en opstaan, met alle kracht die in ons is proberen.
Dat we goed zijn voor elkaar, elkaar helpen, elkaar bevrijden en vergeven.
Alleen op die manier zullen we zelf bevrijding vinden. En levensvervulling.

“Het is de Heer”
zo 30 juli '23

Zondag 1 mei 2022, Derde Paaszondag (jaar C)

Dit is een verhaal vol tegenstrijdigheden en absurde plotwendingen.
Monty Python kan er een puntje aan zuigen.
Je kan daar maar één zinnige conclusie uit trekken en dat is dat de schrijver ons duidelijk wil maken dat we zijn verhaal niet letterlijk moeten nemen, dat hij ons iets anders wil duidelijk maken, iets wat hij ons alleen maar kan meedelen met behulp van beelden en vertellingen.
In een wat men noemt “evocatieve” taal, een taal die iets oproept dat met geen gewone woorden kan beschreven worden.
Herman Servotte heeft er een soort bloemlezing van gemaakt.
Hoe aandachtiger je het verhaal leest, hoe vreemder het wordt, zegt hij.
Bij het begin vraagt Jezus of ze wat vis hebben, en bij het einde blijkt Hijzelf al vis te hebben klaargemaakt.
Petrus kleedt zich aan alvorens hij in het water springt. De mannen vissen zo veel dat ze niet bij machte zijn het net op te halen. Maar iets later sleept Petrus het alleen aan wal. En dan die rare zin: “Wetend dat het de Heer was, durfde niemand Hem vragen: wie zijt gij?”
Het zijn allemaal signalen die ons er willen op wijzen dat we de tekst niet moeten lezen als een reportage van feiten. Maar als een verhaal dat ons, zoals gezegd, iets wil duidelijk maken wat eigenlijk niet in gewone woorden kan gevat worden. Iets wat alleen maar met symbolen en poëzie kan opgeroepen worden.

TELEURSTELLING
Maar wat is het dan precies, wat men ons via deze toch wel ingewikkelde manier van communiceren wil duidelijk maken?
Laten we eens teruggaan naar de situatie.
Na de kruisiging van Jezus lag het groepje van de apostelen er uiteen gesabeld bij. Vorige week noemden we hen nog beunhazen die er schichtig bijliepen. Doodsbenauwd voor de overheidspersonen, bang dat die hen wel eens hetzelfde lot zouden doen ondergaan als hun Meester.
Bovendien zaten ze ongetwijfeld ook met een schuldgevoel.
Een van hen bleek een verrader te zijn. Hun kopman had Jezus 3 maal verloochend en de rest was op de vlucht geslagen toen het te warm onder hun voeten werd.
Tot zover kunnen wij mee. Wij kennen als gelovigen zelfs een soort plaatsvervangende schaamte voor de laffe houding van Jezus’ leerlingen op het moment van zijn lijden. Welk een teleurstelling moeten zij voor Hem betekend hebben? “Kunt gij nog geen uur met mij waken?”

ONTREDDERING
Waar traditioneel veel minder aandacht aan wordt besteed is de teleurstelling van de apostelen. Over hoe zij, in hun verwachtingen aangaande Jezus, zwaar teleurgesteld waren.
Want Jezus had ook succes gekend. Hij werd door massa’s mensen op handen gedragen. En de apostelen, zijn naaste medewerkers, deelden natuurlijk ook in dat succes. Tenslotte waren zij het toch die als eersten iets in Hem gezien hadden. En nu Hij pas als een koning was ingehaald in Jeruzalem, leek ook voor hen een schitterende toekomst weggelegd.
En dan valt ineens het doek, genadeloos en hard als een bijl. Alles is ineens gedaan. De teleurstelling is onbeschrijflijk. Alles is weg. Geen haar op hun hoofd dat denkt aan de opdracht “vissers van mensen” te zijn.
Ze laten alles vallen: hun opdracht, hun inzichten, hun geloof in Jezus. Alles is weg.
Al hun illusies achter zich latend, keren ze terug naar hun oude gewoonten: ze worden terug vissers op het meer. De ontreddering is totaal.
En dan begint de verrezen Heer hen zelf opnieuw te roepen.

BEVESTIGING
Hen via gebeurtenissen en ontmoetingen terug op te roepen en aan te sporen.
Te zenden.
Eerst herkennen ze Hem niet, weten ze de tekenen die Hij geeft niet te verstaan.
Maar stilaan wordt het hun duidelijk: “Het is de Heer”.
Precies hetzelfde kunnen wij meemaken.
Ook wij kennen perioden dat ons geloof wat afgezwakt is, momenten zelfs dat het op een heel klein pitje staat. Ook wij worden immers af en toe teleurgesteld in onze verwachtingen naar God toe.
Maar ook voor ons is het dan zaak om met een open geest uit te kijken naar tekenen die ons bevestigen in ons geloof. Om uit te kijken naar Jezus, die er nog steeds is en die ons bevestigt en moed geeft. En die ons opnieuw oproept om ons in te zetten voor zijn Rijk van liefde en verbondenheid.
Net zoals Hij dat met de apostelen heeft gedaan.

Vrijgemaakt om te beminnen
zo 30 juli '23

Zondag 24 april 2022, Beloken Pasen (jaar C)

Vandaag brengt het evangelie ons in direct contact met een van de grootste raadsels uit de wereldgeschiedenis.
Hoe komt het dat de man die -in de ogen van de wereld- totaal mislukt was, aan het kruis genageld tussen het uitschot van de maatschappij, even later al aanbeden wordt en aangesproken met “Mijn Heer en mijn God”?
Hoe komt het dat een stelletje schichtige beunhazen, leerlingen van de gekruisigde, die zichzelf hadden opgesloten, doodsbang dat ze hetzelfde lot zouden ondergaan, hoe komt het dat zij plots uitbreken en de onverschrokken verkondigers worden van een leer die als een storm over de wereld zal gaan?
Wat was er gebeurd? Strikt genomen weten wij dat niet. Laten wij dat van meet af aan duidelijk stellen: er zijn geen getuigen van de verrijzenis zelf.
Niemand heeft “het” zien gebeuren. Niemand was erbij toen Jezus verrees.
Wat wel duidelijk is, is dat de apostelen, verlamd door ontgoocheling en angst, op zeer korte tijd hartstochtelijke verkondigers werden van Jezus’ verrijzenis.
Door gebed en overleg met elkaar, maar vooral ook door een aantal overhoophalende gebeurtenissen waren ze ervan overtuigd geraakt dat de man die ze hadden horen roepen op het kruis, verrezen is en leeft. Nu meer dan ooit.

VERGEVING
Daar komt nog iets bij. Iets dat in de euforie omwille van de verrijzenis gewoonlijk vergeten wordt. En dat is dat de apostelen met een bijzonder slecht geweten zaten.
Een van hen had Jezus verraden. Petrus, de voornaamste onder hen, had Hem verloochend. En al de anderen sloegen op de vlucht toen het te warm voor hen werd. Misschien was de pijn om het in de steek laten van Jezus nog groter dan hun angst voor de machthebbers.
En dan staat Jezus daar: “Vrede zij U”.
Meer moet Hij niet zeggen. In die enkele woorden ligt alles: ligt totale vergeving, warmte, begrip.
Er is alleen nog Jezus’ totale, onvoorwaardelijke liefde.
En dan toont Hij hun zijn handen en zijn voeten, zijn hoofd en zijn zijde. Alle wonden zijn er. De verheerlijkte Christus is met andere woorden geen andere dan de man die uit pure liefde voor ons zijn leven heeft gegeven.
De verrezen Heer is dus niet de Pantocrator van de Byzantijnse mozaïeken, niet de Koning van het Heelal van ons eigen Christus Koningfeest.
De verrezen Heer is dezelfde als de man die op het kruis nog voor zijn vijanden heeft gebeden: “Vader, vergeef het hun. . .”

ZOENOFFER
En dat weten is heel kostbaar. Want het bevestigt voor ons dat God pure liefde is. Dat Jezus uit liefde voor ons gestorven is. En dat, in Jezus, God zelf onze pijn van binnenuit gevoeld heeft, tot in het uiterste onze nood heeft meebeleefd.
Een van mijn grootste problemen en misschien mijn enige echt probleem met het geloof was altijd: als God liefde is, waarom moest Jezus dan sterven “om ons te verlossen”?
Als een soort zoenoffer voor onze zonden. Hoe afgrijselijk is die gedachte!
Totdat ik begreep dat dit een joodse, eigenlijk zelfs puur heidense gedachte is die het geloof is binnengedrongen. Als God liefde is, kan Hij gewoon niet willen dat iemand zich slachtoffert om zichzelf of ons te verzoenen met Hem.
Dat is gewoon onmogelijk.
Maar wel is het natuurlijk zo dat—en ieder die ooit heeft bemind, weet dat—dat liefde ook altijd gepaard gaat met lijden en pijn. Met wonden die geslagen worden en met verdriet.

VERLOST
Wat Jezus de wereld en ieder van ons bracht, was de visie dat liefde de pijn waard is. En om ons daarvan te verzekeren, heeft Hij doorgezet tot het bittere einde. Ook al zweette Hij water en bloed.
God is liefde. En liefde en egoïsme zijn elkaars tegengestelde.
Hoe meer wij ingaan op onze eigenliefde, hoe meer wij ons verwijderen van onze medemensen, maar ook van God. En hoe meer wij ons overgeven aan de liefde, ook al brengt dat ook lijden met zich mee, hoe meer wij worden opgenomen in het leven van God zelf.
De verlossing die Jezus bracht, was juist de geruststelling, de verzekering zelfs dat wij ons aan de liefde mogen overgeven. Dat de pijn die ermee gepaard gaat zinvol gedragen moet worden.
Als God liefde is, is liefde de enige kracht van betekenis in ons leven.
En zijn al onze andere betrachtingen ondergeschikt tot zelfs waardeloos en nefast.
Om dit duidelijk te maken, ging Jezus tot het uiterste.
En op die manier zijn wij verlost. Verlost van de angst om onszelf los te laten, verlost van de angst om ons te verliezen in de liefde.

Opstaan
zo 30 juli '23

Zondag 17 april 2022, Pasen (jaar C)

Een van de meest fascinerende ontdekkingen van onze tijd is er een -hoe kan het ook anders- van wetenschappelijke aard. Het gaat om de vaststelling dat hoe meer onze kennis van de werkelijkheid toeneemt, hoe meer het besef groeit dat de diepste werkelijkheid ontoegankelijk is voor ons verstand.
Omdat, als wij aan de kern van de werkelijkheid raken, alles “vloeibaar” lijkt.
Er lijken geen regels te bestaan, je kan er geen wetmatigheden uit opmaken.
Je kan er, zeggen Niels Bohr en Max Planck, alleen maar over spreken in poëtische taal, in beelden en metaforen. De wetenschap, zeggen zij, is in onze dagen aangekomen waar de religie begon. Het is een erg confronterend besef, want het betekent meteen het einde van het euforisch optimisme van de Verlichting.
Mocht het bij gelovige mensen echter vooral het besef versterken dat religieuze taal van in het begin en per definitie werkt met beelden, verhalen en metaforen.
Pasen bijvoorbeeld is geen Hollywoodiaans klank- en lichtspel.
Pasen is doordrongen worden van het immense besef dat de Man, die in verschrikkelijke pijnen geroepen had en gestorven was op het kruis, leeft, meer dan ooit. En dat in die Man, in die Jezus, God ons nu meer nabij is dan ooit tevoren.

RELATIE
Toen ik jong was, heb ik eens een eucharistieviering meegemaakt in het orthodoxe klooster van Chevetogne. Je weet dat in zo’n kerken het koor vaak door een muur van iconen afgescheiden is van de gelovigen. Alleen via een vrij kleine opening kan je het altaar nog zien en volgen wat zich daar afspeelt.
Maar bij de consecratie wordt zelfs die opening afgesloten.
Na afloop zei ik wat geërgerd tegen een monnik: “U maakt er toch wel een echte poppenkast van”. Maar de man glimlachte en zei: “Daarmee willen we zeggen: wat bij de consecratie gebeurt, het komen van Christus in ons midden, dat moet gebeuren in uw hart. Op het altaar valt niets te zien.”
Ik heb dat nooit meer vergeten.
En daar heb ik ook begrepen dat geloof geen verzameling is van meningen en regels, en dat het ook alleen maar kan doorgegeven worden door mensen die het beleven als een relatie met Jezus en met God. En dat is totaal wat anders dan het aannemen en doorgeven van Bijbelteksten waar men min of meer kan achter staan.

SECULARISATIE
Dat laatste heeft trouwens geen effect meer. Wij leven immers niet langer meer in wat men vroeger noemde: “De christenheid”. Onze maatschappij, onze cultuur en onze manier van leven zijn niet langer helemaal doordrongen van het geloof. Samenlevingen evolueren.
En bij ons in het Westen hebben Renaissance, Reformatie, Verlichting en Democratisering ons gebracht waar we nu zijn aangekomen: in onze hedendaagse seculiere maatschappij.
D.w.z. in een maatschappij waar samenleving en cultuur niet helemaal gedomineerd worden door 1 bepaalde politieke overtuiging, religie of ideologie.
Overigens ook niet toevallig, dat die evolutie naar een seculiere maatschappij zich uitgerekend in het christelijk deel van de wereld heeft afgespeeld.
Het evangelie leent er zich toe. Vele christenen hebben er heel bewust naartoe gewerkt en niemand van ons wil vandaag nog terug naar een soort Poetin-maatschappij, waar niemand zelf mag denken wat hij of zij wil.

NIEUW?
Ik zeg dat niet om te verdoezelen dat christenen het niet altijd gemakkelijk gehad hebben met die evolutie. Maar om te benadrukken dat wij die seculiere maatschappij van harte moeten omarmen om er ook ongeremd de vruchten van te kunnen plukken.
Ten eerste moeten wij er ons definitief een gedacht van maken dat die secularisatie onomkeerbaar is.
Als je alleen al ziet hoe de westerse wereld overspoeld wordt door miljoenen mensen met een ander geloof, dan besef je dat, in plaats van te jammeren, we de kansen moeten grijpen om op een heel nieuwe manier ons geloof te beleven én te verkondigen in de seculiere maatschappij. Precies zoals de eerste christenen dat deden in de voor hen vreemde Romeinse samenleving.
Maar dat kan alleen maar als wij het geloof terug zien als een persoonlijke relatie met God en het niet verder laten verschrompelen tot een moraal alleen.

“YES WE CAN”
Maar bovenal mogen wij ons niet laten verlammen door voortdurend te vergelijken met “vroeger”.
Door te jammeren over “vroeger zat het hele dorp in de kerk en werd elk kindje gedoopt”. Dat soort gedachten werkt onvoorstelbaar remmend, en is nergens voor nodig. Alles is totaal anders dan vroeger, en dus ook de kerkelijke situatie. Maar dat schept ook nieuwe kansen. Net zoals het dogmatisch geloof heeft ook het dogmatisch atheïsme duidelijk z’n beste tijd gehad.
Laten wij als christenen onze relatie met God terug verdiepen. Laten we Hem terug op het spoor komen in ons eigen leven en opnieuw enthousiast worden.
Wij kunnen terug mensen winnen voor het visioen van vrede, liefde en verbondenheid waar Jezus over sprak.
Wij kunnen als christenen opnieuw meer betekenen voor God en voor de mensen.
Een zalig Pasen.

(Ver)oordelen
zo 30 juli '23

Zondag 3 april 2022, 5de zondag van de Veertigdagentijd (jaar C)

Het evangelie van vandaag brengt ons een hartverscheurend relaas.
Een vrouw is op heterdaad betrapt bij overspel en omdat overspel bij wet verboden is, wordt ze prompt voor de honden gegooid.
De honden, dat zijn hier een hoopje vuilbekkende mannen, opgetogen over de kans die ze hier krijgen om zich als rechtschapen en wetsgetrouw voor te doen.
Zijn ze dat ook? Natuurlijk niet. Mensen die rechtschapen leven hebben geen behoefte om op straat verontwaardigd staan te schreeuwen als anderen een misstap begaan.
Maar dit is een buitenkans, want ze hebben de wet mee.
Gesteund door die wet ontdekken al die mannen ineens hoe sterk ze zelf in hun schoenen staan tegenover die vrouw die ontrouw geweest is en buiten de lijntjes heeft gekleurd.
Zijzelf hebben dat natuurlijk nooit gedaan, althans voor zover bekend, en dús zijn ze deugdzaam.

EERLIJK
Jezus echter kent de mens door en door. Hij kent de aanvechtingen en bekoringen waar een mens moet mee leven.
Anders zou Hij niet geïncarneerd zijn, zou Hij niet menselijk zijn.
Niet van vlees en bloed.
En daarom kan Hij zeggen dat een man die begerig naar een vrouw kijkt in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft. Jezus weet hoe de mens in mekaar zit en daarom veroordeelt Hij ook nooit.
Jezus weet dat die mannen die daar staan te roepen en te schelden, de mannen-met-een-goed-geweten, ook overspeldromen beleven.
Hij weet dat wij allen in onze verbeelding partners liefkozen, die niet de onze zijn.
En Jezus doet dan een beroep op een eerlijk kijken naar jezelf.
Hij oordeelt niet of veroordeelt niet. Maar zijn beroep op het eerlijk kijken naar jezelf doet het “goed geweten” van die mannen ineenstorten.

MISBRUIK
Want elke vorm van openbare afkeuring en bestraffing, elke lynchpartij zeg maar, gaat ook altijd gepaard met hypocrisie en jaloezie.
Ook hier zal dat niet anders geweest zijn.
Een zootje ongeregeld wil hier een vrouw met stenen doodgooien, een vrouw die ze waarschijnlijk nauwelijks kennen. Jaloers op de man die haar “gehad” heeft? Of is het vooral angst omdat hun eigen vrouw ook wel eens voor zo’n kerel zou kunnen vallen? Gelukkig is er de wet, die hun wel zeer van pas komt.
En daarom is dit stukje evangelie ook een aanklacht tegen het misbruik dat mensen maken van wetten en regels. Wetten zijn er om het leven van mensen mogelijk te maken, te beschermen en te bevorderen.
Maar wetten kunnen ook misbruikt worden om het leven van anderen te beknotten, te verzuren, onmogelijk te maken.
Het kan je een bijzonder soort genoegen geven als je, gedekt door de wet, jezelf kan opwerpen als rechter en anderen gaat berispen, vernederen zelfs. “Meneer, je hebt zonet een papiertje laten vallen, raap het eens op a.u.b.”. Herken je dat? Als je goed kijkt en luistert, merk je heel wat anders dan bezorgdheid voor de natuur. Dat kan ver gaan.
Soms worden we door de overheid zelfs uitgenodigd om anderen te bespioneren en over te dragen. Dat is geen gezonde evolutie.
Dit evangelie gaat over de onmenselijke hardvochtigheid waaraan mensen zich kunnen overgeven als ze de wet, de traditie, de machthebbers achter zich weten.

DOODSBANG
Laten we terugkeren naar het bewuste tafereel.
Je ziet het zo voor je. De grootsprakerige mannen die zich voor één keer deftige geschokte burgers wanen. Scheldend, honend, vol misprijzen voor de vrouw.
De vrouw in al haar ellende, doodsbang, ze gaat dood gestenigd worden en er is niemand, geen familielid, geen vriend, niemand om haar te verdedigen.
Waar is haar minnaar eigenlijk? Dat haar man er niet is, is laf, maar je kan het nog begrijpen. Maar waar is haar minnaar? Hij zou daar kunnen komen zeggen dat hij van haar houdt. Maar ook hij laat haar stikken.
De vrouw staat daar ontzettend, verschrikkelijk alleen, doodsbang, radeloos.
En dan is er Jezus, die de moraalridders confronteert met wat er leeft in hun eigen hart. En ze druipen af.
Wij hebben gewoon niet te oordelen over anderen. We hebben dat recht niet en we zijn er ook niet voor bevoegd. We kúnnen zelfs niet eens oordelen.
Jaren geleden heeft een oude priester mij op zijn sterfbed op het hart gedrukt: je weet nooit alles. Het was zoiets als zijn testament voor mij als priester en als mens: “Oordeel nooit, je weet nooit alles”.

Vergevende liefde
zo 30 juli '23

Zondag 27 maart 2022, 4de zondag van de Veertigdagentijd (jaar C)

Vandaag lezen we de parabel van de verloren zoon of, zoals die tegenwoordig vaker genoemd wordt: de parabel van de barmhartige, de liefdevolle, vergevende Vader. Van alle vertellingen van Jezus is dit ongetwijfeld de meest kenmerkende parabel. Hoewel die van de Barmhartige Samaritaan wellicht de meest bekende is.
Wellicht heeft dat te maken met de hedendaagse verschuiving, ook bij gelovigen, van godsverbondenheid naar naastenliefde.
Als je bijvoorbeeld aan mensen vraagt wat nu het meest typisch christelijke is, dan zullen ze praktisch unaniem antwoorden: de liefde. De liefde van God en de liefde tussen de mensen. En dat is niet zo. Want de liefde van God en de liefde tot de naaste komen ook in veel andere godsdiensten, minstens gedeeltelijk, aan bod. Ik kan mij moeilijk inbeelden dat mensen uit andere godsdiensten en culturen ernstig kunnen bezig zijn met de godsvraag en niet die liefde van God op het spoor zouden komen.

CENTRAAL
Maar in geen enkele andere cultuur of godsdienst staat de vergevende liefde van God zo centraal als in het christendom. Mét daarbij de absolute plicht voor de gelovigen om ook zelf altijd te vergeven. Tot 70 keer 7 maal toe.
Dat is nergens anders zo dominant aanwezig.
Zelfs in onze rechtstaat, waar we terecht fier op zijn, loopt men niet zo hoog op met vergeving. Onze rechtspraak, die helemaal teruggaat op de Verlichting en de Code Napoleon, gaat over wetten die een rechtvaardige orde moeten in stand houden. En de overtreders ervan worden gestraft. Punt. Van vergeving is hier geen sprake.
Ik meen zelfs dat ook de meeste godsdiensten rechtvaardigheid en bestraffen van fouten (boetedoening) hoger inschatten dan vergeving.
Ik denk dat geen enkel systeem, burgerlijk of religieus, het begrip vergeving zo hoog in het vaandel voert als het christendom.

BELANG
En dat is nochtans, ook maatschappelijk, van groot belang. Je kan immers als volk, als groep, als familie, als gezin, als koppel niet verder als er, na een rechtvaardige en eerlijke regeling, niet ook vergeving en verzoening is.
Zelfs een staat kan na onrecht of ontrouw op grote schaal uiteindelijk niet verder zonder een soort van “algemene pardon”.
Tot nu toe hebben we het al de hele tijd over de christelijke plicht om anderen die in de fout gingen te vergeven. We hebben het dan over echte fouten, misdaden zelfs. En ook over echt vergeven.
En met echt vergeven, bedoelen we ook echt vergeven.
Niet zoals bij een voetbalmatch waarbij de scheidsrechter zegt: “Komaan jongens, geef elkaar een hand en dan verder spelen”.
Dat is geen vergeven, dat is gewoon een praktische regeling.

ERVARING
In het geloof gaat het om echt en van harte vergeven.
Welnu, dat kan je alleen maar als je zelf ooit het onvoorstelbaar weldadig gevoel hebt gehad dat iemand die je totaal verkeerd en slecht behandeld hebt, je helemaal vergeven heeft. En nu zelfs nog meer van je houdt dan vroeger.
Om zelf echt te kunnen vergeven moet je van binnenuit weten wat het betekent om vergeven te zijn en een nieuwe kans te krijgen.
Als je een gevoelloze opvoeding hebt gehad waarin je nooit iets werd vergeven, zal je later ook niets kunnen vergeven.
Zoals iemand die als kind nooit liefde gekend heeft, later de grootste moeite zal hebben om iemand echt te beminnen.
Als gelovige weet je echter: God vergeeft me als ik erom vraag. Altijd. Ook als niemand anders nog contact met me wil.
Het grote probleem hierbij is natuurlijk dat de meesten onder ons zich – terecht – afvragen: waar moet ik dan wel vergiffenis voor krijgen? Vergiffenis krijgen klinkt zo dramatisch. Wij denken dan, ik doe natuurlijk al wel eens foute dingen, maar meestal kan ik die later zelf rechtzetten. En echt groot onheil richt ik toch niet aan.
Ik zou daar toch niet té gerust in zijn.

BEVRIJDEND
De aloude gewoonte om aan het eind van de dag je geweten te onderzoeken kan daarbij helpen. Zeker als we daarbij Gods hulp vragen: Hij die, zoals we eerder al zagen, beter weet wat er leeft in ons hart dan wij dat zelf kunnen weten.
Het is goed om te zien dat het hier niet gaat om ons schuldgevoelens aan te praten. Het gaat hier integendeel juist om een bevrijdingsproces.
Wij moeten ons bewust zijn van de kwalijke krachten die, naast al het goede, óók in ons binnenste leven. Als we dat besef wegduwen, gaat ons innerlijk leven verzieken. We moeten dat durven onder ogen zien.
Maar echt gezond wordt het pas als wij ook helder beseffen dat de diepste Grond van het bestaan ons altijd vergeeft als wij daarom vragen.
Dat God een bodem van ontferming is. Een liefdevolle Vader is, die altijd uitkijkt naar onze thuiskomst. Om ons in zijn armen te sluiten en ons te zeggen: “Welkom thuis mijn kind”. Het is zelfs de meest bevrijdende gedachte die ik ken.

God is niet ons knechtje
zo 30 juli '23

Zondag 20 maart 2022, 3de zondag van de Veertigdagentijd (jaar C)

Het thema en de lezingen van deze week sluiten naadloos aan bij datgene wat we vorige week besproken hebben over geloof en vertrouwen.
Over geloof = vertrouwen.
De eerste lezing heeft het over Mozes en over hoe deze geroepen wordt om zijn volk te bevrijden uit de slavernij in Egypte.
God wil mensen bevrijden, hen tot leven brengen en Hij wil daarvoor andere mensen nodig hebben. Maar om die vraag, die roeping aan te kunnen, is het nodig dat ze God vertrouwen. Dat ze vertrouwen dat God hen daarin zal bijstaan.
God neemt, zoals we vorige week al zagen, de moeilijkheden niet weg. Hij “vergemakkelijkt” onze taak niet. Maar Hij zal ons helpen.
En hier horen we ook voor het eerst zijn naam: “Ik zal er zijn”.
Merk dat het hier om een echt verbond gaat tussen 2 partijen.
God belooft hulp.
En vertrouwen op die belofte is de “tegenprestatie” van de mens.

Angstaanjagend stil
Ondertussen moeten we wel leren leven met de gedachte dat God niet altijd ingrijpt op het moment en op de manier die ons het beste schikt.
Soms komen wij in situaties, zodat we denken: “Als Hij mij echt wil helpen, als Hij werkelijk wil tussenkomen, dan moet het nu gebeuren. Ik ben aan het verzuipen, ik zink, ik ben helemaal omsingeld.
Maar er gebeurt niets. Het blijft angstaanjagend stil.
Soms is het zwijgen van God ondraaglijk. Het kan ons wanhopig maken.
Soms voelen we ons heel dicht bij de verscheurende hartkreet van Jezus op het kruis: “God mijn God, waarom heb je mij verlaten?” Maar God blijft soeverein. Hij alleen beslist over het hoe en het wanneer.

Niet wij.
Ondertussen weten wij wel dat op het sterven van Jezus zijn Verrijzenis volgde.
Maar goddank moeten wij niet wachten op onze dood om te ervaren dat God zijn naam eer aan doet.
Meestal maken wij, als wij er aandacht voor hebben, meermaals in ons leven mee dat zijn “Ik-zal-er-zijn” geen loze belofte is.
God gooit deuren voor ons open, haalt muren omver en schept altijd weer nieuwe toekomst voor wie er in vertrouwen om vraagt.
Dat geldt trouwens ook voor onverwachte inzichten die bevrijdend voor je zijn.
De beste krijg je altijd tijdens het gebed.

Kleverige substantie
En dan is er de wat verwaarloosde evangelietekst uit Lucas 13 over opstandige Galileeërs wier lijken op een voor joden afschuwelijke manier werden onteerd. En over 18 mensen die omkwamen toen een toren instortte en hen bedolf.
Een wat verwaarloosde tekst omdat vele mensen die bijna alle parabels kennen en zo goed als alles weten over het leven van Jezus, deze uitspraken van Jezus vaak niet kennen. Terwijl ze nochtans uiterst belangrijk zijn. Het zijn uitspraken die op een niet mis te verstane manier afrekenen met de gedachte dat ziekte, een ongeluk hebben, onderdrukt worden, of arm zijn, een straf is van God. Het is een verschrikkelijke misvatting, die zich al sinds onheuglijke tijden als een kleverige substantie vast ent op het godsdienstig denken van de mensheid.
Jezus breekt daar radicaal mee: ongelukken, ziekten of alles wat wij “het noodlot” noemen heeft niets te maken met zonde. Het is geen “straf van God”.
Die dingen horen nu eenmaal bij het leven. En de een heeft daar duidelijk meer geluk in dan de ander. Ieders leven is anders. Ieder van ons heeft andere capaciteiten en gebreken, ieder van ons leeft in andere omstandigheden.
Van belang is wat wij doen, hoe wij reageren op onze individuele omstandigheden, wat wij doen met wat ons overkomt.

Vruchtbaar
Bijzonder weinig mensen zijn door-en-door slecht.
Maar wij zijn wel allemaal zondaars. D.w.z. wij wijken voortdurend af van onze roeping om met God verbonden te leven en dus als liefdevolle mensen in het leven te staan. Om op die manier deel te nemen aan het leven van God zelf.
God straft ons daar niet voor door ons ziekten en ongevallen te sturen.
Maar Hij roept ons wel voortdurend op tot bekering. Om de heilloze weg van het egoïsme te verlaten en vruchtbaar te worden voor zijn Rijk.
Vandaar dan die parabel van de onvruchtbare vijgenboom. Ooit wordt de balans opgemaakt van ons leven. En dat beslissende moment kan totaal onverwacht komen en veel vroeger dan we hadden gedacht.
En dat is dan wel onrustwekkend. Ook al straft God ons tijdens ons leven niet met ziekten en ongelukken, Hij nodigt ons wel uit, bij alles wat ons overkomt, om een keuze te maken voor Hem en voor zijn Koninkrijk van de Liefde.
Er komt een moment dat wij vóór Hem zullen staan, en als dan blijkt dat wij tijdens ons leven tenminste geprobeerd hebben om die keuze te maken (wat Jezus bedoelt met bekeren), dan zal God onze keuze bevestigen voor altijd.

Zijn Naam = Ik zal er zijn
zo 30 juli '23

Zondag 13 maart 2022, 2de zondag van de Veertigdagentijd (jaar C)

Het centrale thema van de viering vandaag is “vertrouwen”.
Allebei de lezingen gaan erover dat christelijk geloven wezenlijk vertrouwen is op God.
God, wiens Naam is: Ik-zal-er-zijn. Dáárop vertrouwen.
Geloven dat God het verbond dat Hij heeft met de mensen, en met iedere mens afzonderlijk, dat Hij dat verbond naleeft.
Ook al is de schijn soms tegen. Ook al is er van de kant van de mens vaak twijfel, angst en ongeloof. Blijven geloven is de boodschap.

Abraham
Blijven vertrouwen, zoals Abraham deed, ook al was dat voor buitenstaanders (en waarschijnlijk ook voor zijn eigen aanvoelen) vaak roekeloos en zonder grond.
Abraham, die de vader van alle gelovigen wordt genoemd, was halsoverkop en zonder voorbehoud ingegaan op de roepstem van God. Van “een” God, een nieuwe God waar nog niemand ooit van gehoord had. Een God die totaal niet gekend was in Chaldea, waar Abraham vandaan kwam.
En die God roept hem op om alles achter te laten: zijn land, zijn werk, zijn familie, zijn cultuur en zijn bezigheden, om te trekken naar een onbekende bestemming, een vreemd land. Onder de belofte dat God dat land zal geven aan zijn nakomelingen die, zo belooft Hij, talrijk zullen zijn als de sterren aan de hemel.
Abraham heeft op dat ogenblik al de leeftijd van 75 bereikt en zijn vrouw Sarah is onvruchtbaar. Bovendien had hij, zoals dat bij elke godservaring het geval is, geen enkel bewijs dat hij het zich niet allemaal had ingebeeld. Maar hij vertrouwde erop en ging op weg.

Godsvertrouwen
En dát, dat geloof, dat vertrouwen op God, werd hem, zo staat er wat verder, als gerechtigheid aangerekend.
M.a.w. bij God staat vertrouwen op Hem even hoog aangeschreven als het “doen van gerechtigheid”, het hoogste wat de mens kan doen in Gods ogen.
Kleine opmerking hierbij: het Bijbelse woord gerechtigheid verwijst naar meer dan rechtvaardigheid alleen. Het is rechtvaardigheid + het opkomen voor mensen die moeten geholpen worden.
Abraham slaagt dus in Gods ogen, doordat hij blindelings vertrouwt op diens belofte. Niet dat hij van dan af een leuk leventje heeft en dat alles hem voor de wind gaat. Integendeel. Hij zal nog enorme tegenslagen en tegenkantingen moeten overwinnen en nog heel duistere periodes meemaken.

Bevestigen
Maar telkens als de nood het hoogst is, doet God zijn naam gestand: je zal zien dat Ik er ben. Je hebt mij niet vergeefs vertrouwd.
En dan komt de evangelielezing over de verheerlijking op de Taborberg.
En ook hier gaat het over vertrouwen op God.
Het Taborgebeuren is er om de apostelen te sterken.
Het vindt plaats net voordat Jezus afreist naar Jeruzalem, waar hij zal vernederd, gegeseld en gekruisigd worden.
Het hele Taborgebeuren heeft tot doel de apostelen ervan te overtuigen dat ze zich niet in Jezus hebben vergist. Dat, wat er op korte termijn ook met Hem mag gebeuren, Hij wel degelijk de beloofde Verlosser is, de Zoon van God.
Het moet hen bevestigen in hun geloof.
Welke afschuwelijke dingen Jezus in Jeruzalem ook te wachten staan, God zal Hem niet laten vallen.
En dat hééft God ook niet gedaan. Pasen, de Verrijzenis is daarvan het bewijs.
God heeft Jezus het kwaad en de pijn niet bespaard, maar Hem wel door de dood heen gehaald.

Hij is er
Misschien houden wij vooral met die laatste gedachte te weinig rekening.
God neemt het kwaad niet weg uit de wereld. Maar Hij heeft wel het laatste woord. Altijd. Ook als we doodgaan.
En dát weten, daarop kunnen vertrouwen geeft je een enorme boost.
Het helpt je over moeilijkheden heen. Het brengt rust en sereniteit in je bestaan. En hoe erg het ook stormt, je gaat tegenkantingen en tegenslag met groter gemak relativeren.
En zelfs als de duistere demonen van wanhoop en opgeven je bekoren, kan je zomaar ineens de kracht krijgen om toch door te zetten.
Is dat geen inbeelden? Want wij weten dat inbeelding en suggestie ook hele sterke krachten zijn. Maar dit is anders.
God heet niet alleen, “Ik zal er zijn”. Voor wie aandachtig kijkt, is Hij er ook werkelijk. God neemt het kwaad niet weg uit ons leven, toch niet automatisch. Het leven, met zijn goed en zijn kwaad, overkomt ons. Wij worden bij onze geboorte nu eenmaal brutaal geworpen in een wereld waarin goed en kwaad naast elkaar bestaan.
Maar als je bewust kiest voor het goede zal je merken dat er dingen gebeuren in de wereld om je heen, of in je eigen ziel, waarvan je heel zeker weet: dit is geen toeval meer. Hij is er werkelijk.
En dat weten maakt je diep gelukkig.

Pagina's