Nieuws uit de parochie
Er is ietsdi 03 juli '18
Zondag 1 juli 2018 – 13de zondag door het jaar (jaar B)
Het gaat u wellicht niet verbazen als ik zeg dat ik in preken graag eigen inzichten verwerk, er eigen accenten in leg en nooit iets afschrijf uit een boekje.
Van de andere kant is het echter ook zo dat ik zelden iets zal neerpennen zonder eerst mijn licht eens op te steken bij wat anderen over het onderwerp denken.
Om te weten wat mensen die veel meer onderlegd zijn dan ik, kerkvaders, heiligen maar ook hedendaagse theologen, daarover schrijven.
Vaak kan ik daarbij heel verrassende en vooral ook deugddoende inzichten opdoen waar ik zelf nooit zou zijn opgekomen.
Hier geldt trouwens wat geldt in alle domeinen van het leven. De dag dat je meent dat je zelf alles weet, dat niemand je nog iets kan bijbrengen, ben je niet volleerd maar eerder rijp voor een instelling.
Voorspelbaar
Omdat ik denk (en hoop) dat het met mij nog niet zover is, las ik dus ook nu weer een stukje van een (waarschijnlijk Leuvense) theoloog, om te zien wat die dacht over de wonderen in het evangelie van vandaag.
Ik had me eigenlijk de moeite kunnen besparen. Want – volkomen voor- spelbaar – begon hij al met te zeggen dat we die wonderverhalen niet letterlijk mochten nemen.
Om te beginnen is dat een erg gratuite bewering, want hij kan dat onmogelijk zeker weten.
Van de andere kant is het natuurlijk wel zo dat we met de tijd zijn gaan inzien dat de Bijbel vaak een evocatieve taal gebruikt, een taal die niet een wetenschappelijke beschrijving wil geven van feiten maar die, zoals poëzie, beelden gebruikt om een diepere werkelijkheid op te roepen. Een diepere werkelijkheid, die ons te boven gaat en die we niet in gewone woorden kunnen vatten.
Omdat God ons volledig overstijgt, valt alles wat met Hem te maken heeft in deze categorie en kunnen we dus ook niet anders dan naar beelden grijpen om het onbeschrijflijke proberen te beschrijven.
Magertjes
Op zich is het dus zeker niet verkeerd dat een theoloog ons waarschuwt dat we, lezend in de Bijbel, niet te vlug alles letterlijk moeten nemen.
Wat mij vooral interesseerde was het vervolg van zijn betoog, en te vernemen hoe wij volgens deze godgeleerde man die wonderverhalen dan wél moesten begrijpen.
Maar jammer genoeg bleek ook die uitleg erg voorspelbaar.
Eigenlijk kwam het erop neer dat Jezus een soort “super-coach” was, iemand die anderen moed en zelfvertrouwen gaf en hen ertoe bracht hun grenzen te verleggen, boven hun beperkingen uit te stijgen. “Plus est en vous”, weet je wel. Jezus als therapeut.
Natuurlijk was Jezus dat ook.
Ik kan me hem moeilijk anders voorstellen dan als een ongewoon krachtige man, die met zijn indringende en tegelijk liefdevolle blik mensen ertoe brengt om voluit te leven.
Maar Jezus is méér dan een goeroe of een coach. En een wonderlijke genezing is meer dan een psychotherapeutisch feit.
Toeval?
Theologen die alles willen terugbrengen tot wat voor mensen begrijpelijk en verklaarbaar is, trappen in de levensgrote valkuil van het atheïsme.
Wij kunnen echter met ons verstand en onze wetenschap wel de Schepping doorgronden maar niet de Schepper ervan. Al vraagt het wel wat moed om dat te erkennen.
Bijbel en evangelie proberen ons iets bij te brengen van een werkelijkheid die wij met ons verstand niet helemaal kunnen vatten, maar waar wij (bijna instinctief) weet van hebben.
Als mensen zeggen “dat er iets is” dan hebben ze het dáárover. Dan hebben ze het over het diepe weten dat wij niet de laatste werkelijkheid zijn. Dat er iets is dat ons helemaal overstijgt.
Dat ons misschien zelfs geschapen heeft en ons draagt. En dat laatste ervaren mensen ook regelmatig. Gebeurtenissen, situaties in je leven die je niet kan blijven afdoen met “toeval”.
“Er is iets” zeggen mensen dan.
Welnu, het is op dat algemene aanvoelen van dat “iets” dat wij ons moeten concentreren als wij in onze tijd terug willen evangeliseren. Als wij in onze tijd mensen over ons geloof willen spreken laten wij de “christelijke waarden” beter nog even in het kastje zitten.
Wie echt gelooft zal allicht ook wel geneigd zijn de waarden te beleven. Maar omgekeerd is vanuit het kennen van de waarden nog nooit iemand gelovig geworden.
Evangeliseren
Laten wij ons dus concentreren op dat “iets”. Dat iets heeft bovendien het grote voordeel dat bijna iedereen er op een of andere manier weet van heeft, er al ervaring mee heeft opgedaan.
Deze dagen kijken wij meer dan anders naar het voetbal op tv. Het is op z’n minst opmerkelijk als je zo’n wereldsterren ziet een kruis slaan, op hun knieën vallen, er ingetogen bidden met een overtuiging die ik nog maar zelden bij nonnetjes en paters heb waargenomen.
De jongens van de pers, die je niet elke zondag in de kerk ziet, die roepen dan natuurlijk in koor “bijgeloof” en “ritueel”.
En dat zal uiteraard wel meespelen. Zolang wij niet voor God staan van aangezicht tot aangezicht zal ons bidden nooit helemaal zuiver zijn.
Maar het is duidelijk dat deze wereldsterren, die zelf door miljoenen aanbeden worden als halfgoden, er diep van overtuigd zijn dat er een Kracht is die alle coachen, sponsors, supporters, roem en geld overstijgt.
Het is die Kracht, het is God-zelf die wij terug ter sprake moeten brengen als wij in deze tijd opnieuw willen evangeliseren.
Gezond schuldgevoelma 25 juni '18
Zondag 24 juni 2018 – 13de zondag door het jaar, feestdag van Johannes de Doper (jaar B)
Johannes de Doper is zonder twijfel een van de meest boeiende en kleurrijke figuren uit heel de Bijbel. En met zijn opvallende kledij en zijn opmerkelijk dieet meteen ook een van de meest excentrieke.
Bovendien is hij ook een van de meest omstreden Bijbelse figuren, zeker in onze tijd. Want datgene waar hij voor staat, de mening namelijk dat mensen nood hebben aan bekering, komt blijkbaar van een andere planeet. De mening dat, willen mensen tot levensvervulling komen, ze zich moeten afkeren van het kwaad en zich toekeren naar het goede, die mening staat helemaal haaks op de hedendaagse opvatting die zegt dat ik mij helemaal niet moet bekeren, dat met mij alles in orde is. Zolang ik mijzelf maar ontwikkel en geniet van het leven. Ik moet alleen maar zien dat mijn vrijheid de vrijheid van een ander niet in het gedrang brengt. Maar dat is de enige beperking.
Anders
Toen de apostelen 2000 jaar geleden het evangelie predikten was het helemaal anders. Want zij konden wel uitgaan van het, bij iedereen, bestaande besef van tekortschieten en van schuld. En de godsdienstige opvattingen, de rituele offers en de verschillende filosofieën in die tijd probeerden dat besef en de angst voor goddelijke straffen te milderen.
Het was tegen die achtergrond dat het evangelie zich als “goed nieuws” aandiende. Het was een boodschap van verlossing en genezing voor mensen die wisten dat ze niet voldeden aan wat God of de goden van hen verwachtten. Maar nu is dat helemaal anders. Het christendom moet nu eerst de diagnose prediken, zeggen dat we NIET OKÉ zijn – op zichzelf heel slecht nieuws – voordat er iemand naar een oplossing wil luisteren.
Want alles gaat toch prima met ons. Waarom ons dan schuldgevoelens aanpraten?
Spelletje spelen
De vondst zit hier natuurlijk in het woordje “aanpraten”. In de moraal en de psychologie heeft men altijd al weet gehad van valse, d.w.z. aangeprate schuldgevoelens. En er ook voor gewaarschuwd. Tegenwoordig echter gaan vele mensen ervan uit dat alle schuldgevoelens verkeerd en aangepraat zijn, en dus fout en zelfs ronduit ziekelijk. Terwijl gewone schuldgevoelens, beseffen dat je verkeerd deed, heel gezond zijn. En een stimulans om een beter mens te worden. Je vraagt je toch wel af hoe het zover is kunnen komen. Je vraagt je af hoe het mogelijk is dat wij “zonde”, schuld, schuldgevoel en berouw zomaar bij het groot vuil hebben gezet, of het niets is, alleen maar een restantje van vroeger. Sommigen beweren zelfs dat de Kerk kwaad en zonde nodig had (uitgevonden heeft) om zelf relevant te zijn. Want als er geen zonde is moet je immers ook nergens van verlost worden. Er zijn zelfs mensen die zo ver gaan van te zeggen dat het kwaad niet eens bestaat, of in ieder geval heel relatief is: wat slecht is voor mij kan goed zijn voor een ander.
Realistisch zijn
Mijn God, je kan dat wel zeggen van de regen bijvoorbeeld: goed voor de boer maar erg vervelend als je op het strand ligt te zonnen. Maar je kan het bestaan van kwaad op zich toch niet zomaar uitgommen. Gans onze wereld is er vol van. Kijk naar de natuur: overal wordt er gedood om zelf te kunnen leven. Overal is er ziekte, aftakeling, lijden en sterven. Kijk naar de mensen.
Overal hebzucht en machtswellust, diefstal en doodslag. Het kwaad is er gewoon. Het bestaat buiten ons en het zit ook diep in ons, even reëel als de hang naar het goede. En regelmatig geven wij er ook aan toe. Regelmatig kiezen wij, vaak ook heel bewust, voor het kwaad. En al proberen wij dat dan goed te praten, te relativeren en met drogredenen te rechtvaardigen, diep in ons wéten wij heel goed dat we verkeerd doen. Wij wéten het gewoon. Diep in ons is er immers iets dat zich niet laat misleiden en dat ons heel precies voorhoudt waar het op staat.
Geweten
En dat “iets” kan niet gerelativeerd worden als zijnde helemaal bepaald door de omgeving, de opvoeding of de cultuur, hoewel we dat soms proberen. Dat iets komt van veel dieper. Het komt van God-zelf. Omdat God pure Liefde is verlangt Hij ook dat wij ons voortdurend bekeren, d.w.z. ons afkeren van het kwaad en ons toekeren naar Hem. God heeft ons niet alleen maar geschapen; Hij heeft ons, naar het woord van Augustinus, geschapen naar Hem toe. En dat heeft enorme gevolgen. Want dat wil zeggen dat zonde en kwaad ons wel korte momenten van plezier en voldoening kunnen geven, maar dat een bestaan dat helemaal tegen God en tegen de liefde ingaat, nooit levensvervulling kan schenken. Johannes mag dan al een excentriek voorkomen gehad hebben, zijn oproep tot bekering is nog even actueel en noodzakelijk als 2000 jaar geleden.
Pastorale zonesma 25 juni '18
Zondag 17 juni 2018 – 12de zondag door het jaar (jaar B)
De wereld vandaag is een heel andere wereld dan de wereld die de meesten onder ons als kind hebben gekend. En de veranderingen zullen zich in de toekomst nog sneller voltrekken.
In zo’n situatie kan het niet anders of ook de Kerk moet zich helemaal anders organiseren, nieuwe methoden ontwikkelen, onbegane wegen betreden. Dit zal niet gebeuren door wat te friemelen aan parochiegrenzen of door hier en daar een Mis te vervangen door een gebedsdienst. Een totaal andere aanpak is hier nodig. Uiteindelijk zal, zoals altijd bij grote breekpunten in de geschiedenis, de weg gewezen worden door grote charismatische figuren zoals de huidige paus er al een is. Ondertussen moeten wij er wel voor zorgen dat het geloof in onze streken niet uitdooft. Een eerste poging daartoe is de vorming van pastorale zones.
De hoofdbekommernis die aan de basis ligt van de vorming van de zones is loskomen uit de in onze tijd onhoudbaar geworden versnippering uit het verleden, om te werken aan de opbouw van een nieuwe, vitale geloofsgemeenschap. Een geloofsgemeenschap waarin christenen de kans krijgen om een diepe verbondenheid met God te beleven en hun inzet voor mensen gestalte te geven. Een geloofsgemeenschap die echt iets kan en wil betekenen voor mensen, ook buiten de Kerk. Die zout van de aarde en gist in het deeg wil zijn. Een gemeenschap van christenen die in onze dorpen en steden warmte en vrede wil verspreiden in de bredere samenleving.
- In elke zone zal er daarom minstens 1 plaats zijn waar christenen op zondag kunnen samenkomen in vieringen met een zodanige kracht en diepte dat Jezus hen kan omvormen tot leerlingen van Hem. Tot mensen die zich ook onverschrokken durven ‘outen’ als christen. En die vol geest en overtuiging het Goede Nieuws van het Evangelie willen doorgeven. Die opnieuw “evangeliseren” alleen al door hun inzet voor anderen, hun hele manier van zijn.
- De zone zal erover waken dat diaconie een kernpunt wordt van haar werking. De zorg voor armen, zieken en verschoppelingen heeft altijd centraal gestaan in de werking van de Kerk. Het is goed dat we hen, ook via de instellingen, betrekken in het beleid van de zone. En dat we ook altijd voor ogen blijven houden dat, zoals een kerkvader het zei, “het geld van de Kerk, het geld van de armen is” (zou moeten zijn).
- En een derde bijzonder aandachtspunt is de catechese. De zorg voor de vorming van kinderen, jongeren en volwassenen.
- Waar deze 3 samen groeien: de inzet voor evangelisatie en liturgie, het dichter staan bij armen en noodlijdenden en de aandacht voor vorming en catechese, groeien er nieuwe, vitale christelijke gemeenschappen.
Voor elk van deze drie domeinen hebben wij verantwoordelijken gezocht, die later door de bisschop zullen worden aangesteld. En bij deze drie komt nog het onvermijdelijke domein van de financiën.
Bij de keuze heb ik mij laten leiden door drie criteria:
- Het moesten overtuigde christenen zijn.
- Die zich ook echt willen inzetten voor de Kerk en daar voldoende tijd willen voor uittrekken.
- Ze moesten niet over alles hetzelfde denken als ik, maar ze moesten wel collegiaal kunnen werken en in ieder geval een stuk jonger zijn dan ik.
Dit zijn ze:
- Chris Nys (evangelisatie)
- Agnes Vanhellemont (diaconie)
- Gert Janssens (catechese)
- Voor het domein financiën gaat de zoektocht naar een verantwoordelijke verder.
De bedoeling is dat ieder van hen zelf een groepje medewerkers om zich heen verzamelt.
Uiteraard houden wij u verder op de hoogte.
Tevreden ouder wordenma 11 juni '18
Zondag 10 juni 2018 – 11de zondag door het jaar (jaar B)
In de lezing van vandaag heeft Jezus het over een wel heel bijzonder soort kwaad: over de “zonde tegen de H. Geest”. Het begrip is al bijna even duister als de zonde zelf, want maar heel weinig mensen weten precies wat ze zich daarbij moeten voorstellen. In grote lijnen komt het hier op neer dat je heel bewust weigert in te gaan op het aanbod van vergeving en mogelijkheid tot nieuw leven dat God je aanreikt. Zondigen tegen de H. Geest is heel goed weten dat je niet goed bezig bent én dat de Vader (zoals in de parabel) op de uitkijk staat om je terug in zijn huis op te nemen, je te vergeven en je terug aan te nemen als zijn zoon. En er toch niet op ingaan. Uit gewoonte, uit onmacht, omdat je verslaafd bent aan die andere manier van leven. Of gewoon omdat je een leven zonder God veel leuker vindt. Terwijl je heel goed weet dat het niet goed is wat je doet. Het bijzondere dus is, dat mensen die niet geloven deze fout niet kunnen begaan. Het gaat immers over: zeer goed weten dat God het goed met je voorheeft, je wil helpen en steunen om je manier van leven over een andere boeg te gooien, wéten, beseffen dat wat God van je wil het juiste is, en het tóch niet doen.
Dwarsliggen
Denk niet te vlug: “Dat kan toch niet”! Want het komt veel vaker voor dan we misschien denken. Op wel duizenden verschillende manieren. De variante waar Jezus waarschijnlijk het vaakst mee geconfronteerd werd, was de typische houding van de Schriftgeleerden en de farizeeën. Jezus kreeg het voortdurend met hen aan de stok omdat ze zich door hem bedreigd voelden. Ongewild ondermijnde Hij hun gezag en bijgevolg ook hun positie en hun macht. En daar gaat het natuurlijk altijd om in dat soort conflicten. Misschien zelfs bij elk conflict. Het kan niet anders of de meest verstandige en de echt godsdienstige farizeeën moeten wel beseft hebben dat Jezus niet zomaar een oproerkraaier of een misleide profeet was. En dat wat Hij zei en deed wel echt van God moest komen. Zij moeten het beseft hebben! Maar ze duwden het weg. Hij werkte met de duivel, zeiden ze dan maar, als ze Hem niet konden vangen of ergens van beschuldigen. Maar dat geloofden ze zelf niet. Jezus moest gewoon weg omdat Hij hun macht bedreigde. Dat is zonde tegen de H. Geest. Weten dat je gedrag of je motieven niet goed zijn, tegen God ingaan, en het toch doen.
Zegen
En terwijl ik dit schrijf besef ik ineens dat je over die dingen eigenlijk pas echt begint na te denken als je wat ouder wordt. Heiligen en mensen die gefascineerd zijn door het menselijk gedrag in het algemeen, zijn daar waarschijnlijk veel vroeger mee bezig. Maar voor gewone stervelingen zoals u en ik moet, denk ik, eerst de “Sturm und Drangperiode“ een beetje voorbij zijn. Wie volop bezig is met een carrière op poten te zetten, een gezin te stichten en zijn leven op een zinvolle manier uit te bouwen, die is waarschijnlijk meer bezig met werken en beslissingen nemen dan met filosofische beschouwingen. Pas wanneer je ouder wordt heb je daar meer gelegenheid en misschien ook meer goesting voor. Mede ook daarom kan ouder worden een zegen zijn. Tenminste als je ook de moed en het verstand hebt om een levensritme aan te nemen dat op de meest natuurlijke wijze bij je leeftijd past. Als je, in plaats van krampachtig te willen tonen dat je nog jong bent, het wat kalmer aan doet – ook al ben je nog volkomen gezond – wat rustiger wordt, meer van de natuur geniet, wat meer leest en nadenkt.
Ontnuchtering
Dan kan het gebeuren dat je begint te merken dat je leven niet altijd even vlekkeloos verlopen is. Dat je motieven niet altijd zuiver waren, dat je heel veel met jezelf bezig geweest bent. Dat je mensen en situaties gebruikte voor je eigen gemak en glorie. En dat je absoluut niet zo charmant en hulpvaardig in het leven stond als je zelf altijd graag hebt willen geloven.
En het eigenaardige is: je wil dat niet langer wegredeneren. Dat besef maakt je ook niet somber of droefgeestig. Integendeel, precies door dat besef begin je in te zien dat ouder worden ook een geschenk is. Een kans.
Je krijgt een soort extra-time om te groeien. Om wat verkeerd liep goed te maken, houdingen te verbeteren, foute beslissingen recht te zetten. Om, alsnog, een ander mens te worden. En je wil dat ook. Het maakt je zelfs blij. Tenminste als je gespaard blijft van voortdurende pijn, want dat maakt veel onmogelijk natuurlijk. Maar de gewone ongemakken van het ouder worden neem je er graag bij.
Dankbaar
Voor mij persoonlijk is het een van de meest genadevolle ervaringen in mijn leven. Ook al besef ik nu heel klaar dat ik heel mijn leven veel meer geflirt heb met de zeven hoofdzonden dan ik vroeger ooit had willen toegeven of zelfs maar voor mogelijk had gehouden. Toch is er nu vooral dat diepe dankbare besef dat ik nog kansen krijg om te groeien, omdat ik duidelijk mag zien wat er fout liep en ook hoe ik er wat aan kan doen. Dat, terwijl fysiek alles langzaam minder wordt en dicht plooit, de ouderdom – geestelijk dan – de meest vruchtbare periode van mijn leven is. Dat besef is pure genade. Ik ben er God heel dankbaar voor.
Het wordt kouderma 04 juni '18
Zondag 3 juni 2018 – Sacramentsdag (jaar B)
Vorige week zagen we hoe de roemloze ondergang van het communisme nog maar eens bewees dat je een menslievende en broederlijke levenshouding niet kunt afdwingen met wetten en verordeningen.
Het lijkt er zelfs op dat elke idealistische beweging die zich gaat bedienen van wetgeving en staatsgezag, noodzakelijkerwijze eindigt met het gebruik van brandstapel, guillotine, Goelag-archipel en het afmaken op grote schaal van al dan niet vermeende tegenstanders. Je kan nooit een hele bevolking dwingen om moreel hoogstaand te leven. Er zullen altijd mensen zijn die dat niet willen of niet aankunnen. Of gewoon doen alsof, en het hele systeem gebruiken voor eigen gewin. Menslievend, broederlijk en moreel hoogstaand in het leven staan moet uit je hart komen, je kan dat zomaar niet opleggen. Je kan vanuit een gezagspositie alleen proberen de mensen te helpen om tot een meer moreel gedrag te komen.
Moraal
Vanaf de dageraad van de mensheid is dat altijd de rol geweest van de godsdienst. Godsdiensten verschillen van elkaar en hun methoden waren ook niet altijd even zachtzinnig. Maar zij zijn het altijd geweest die de mensen inspireerden om het goede te doen en het kwade te laten.
En wát goed en kwaad was, dat werd eveneens bepaald door het geloof.
En hierin kwamen ze in ieder geval sterk overeen. Moord en diefstal zijn slecht. Naastenliefde en inzet voor de zwakken zijn goed. En dat geldt voor alle tijden en voor elk geloof. En hier begint zich nu een gigantisch probleem af te tekenen voor de toekomst van Europa. Europa, zeker West-Europa, dat de secularisatie al bijna voorbij is en in ijltempo een samenleving zonder God wordt. De vraag is wat er, als het zover is, gebeurt met de moraal als de dragende grond en inspiratie ervan verdwijnt.
Wij hebben geen enkele zekerheid, zelfs geen enkel zicht op wat er dan gaat gebeuren. Nooit eerder immers, in de miljoenen jaren menselijke geschiedenis, hebben wij in zo’n situatie gestaan: een maatschappij die in haar geheel goddeloos is. En het is zeer de vraag of je wel een moraal kan gronden op iets anders dan op God, op een dringend appel dat van buiten onszelf komt. In ieder geval blijken alle pogingen om moraal te gronden op bijvoorbeeld de wetenschap of de biologische natuur van de mens, niet bestand tegen ernstige kritiek.
Nieuwe religie
Er is nog meer. Het zou waarschijnlijk minder dramatisch zijn als het christendom hier bij ons op waakvlam zou komen te staan, minder zichtbaar aanwezig in de samenleving. Maar waarbij er wel een soort christelijke “fond“ bij de mensen zou overblijven. Dit scenario wordt echter meer en meer onwaarschijnlijk omdat het christelijk geloof niet alleen heel erg verzwakt is, maar ook steeds duidelijker vervangen wordt door een ander geloof. Neen, niet door de islam, maar door de vergoddelijking van rijkdom en economische groei. Nooit eerder, zei iemand me onlangs, is Europa zo religieus geweest als nu. Alleen is het vereren van God vervangen door de aanbidding van de mammon, de geldgod. En de nieuwe godsvrucht is fanatieker dan ooit en kent geen enkele rem. Iemand die mij zeer vertrouwd lijkt met de wereld van economie en financiën zei daarover: “Er is geen dak meer boven onze wereld, er is geen plafond meer”. Het enige wat gezagsdragers nog bezighoudt is economische groei. Onbeperkt. Altijd maar meer. Tot in het oneindige. Er wordt niet over nagedacht. Het is krankzinnig. Het is pure fascinatie voor het Ultieme Dogma: Economische Groei.
Minder fraai
Je mag echter bij dat nieuwe en ultieme dogma toch wel enkele ketterse gedachten leggen. Over de gevolgen van die obsessie bijvoorbeeld.
Gevolgen als: de uitputting van onvervangbare natuurlijke hulpbronnen, verloedering van het milieu, uitbuiting van zwakke landen, oorlogen, kindsoldaten, moderne slavernij. Dat voor wat betreft de gevolgen voor de niet-westerse wereld. Een wereld die nooit even welvarend als wij zal worden als wij niet bereid zijn tot minderen. En die bereidheid is er niet. Totaal niet. Maar er zijn ook gevolgen voor onze eigen maatschappij. Het tomeloos najagen van het mythische droombeeld van eindeloze economische groei maakt ook dat wij steeds hardvochtiger zullen optreden tegen diegenen die gezien worden als een rem op die “vooruitgang”.
Mensen die alleen maar kosten in plaats van op te brengen worden een blok aan ons been . . . Als er niets grondig verandert, is het niet mooi wat op ons afkomt. Zusters en broers, ik ben er mij van bewust dat dit geen opgewekt preekje geworden is. Maar wij moeten daar toch ook eens durven bij stilstaan. Wij zijn niet goed bezig. Er zijn steeds meer tekenen die erop wijzen dat mét God, ook de menselijkheid uit de samenleving verdwijnt.
Niemand kan voorspellen wat er gebeurt als de laatste generatie die nog beïnvloed is door godsgeloof verdwijnt. Maar de eerste tekenen laten het ergste vermoeden. Laten wij minstens proberen er iets aan te doen.
Wet en geloofma 28 mei '18
Zondag 27 mei 2018 – Feest van de H. Drie-Eenheid (jaar B)
Er is een tijd geweest dat er volledige overeenstemming bestond tussen wat de pastoor zei op de preekstoel en de onderwijzer in de klas en de rechter op het tribunaal. Hoewel de scheiding tussen Kerk en Staat in de grondwet stond ingeschreven, was Vlaanderen een door-en-door katholiek land. En heel de maatschappij, het denken van de mensen maar ook de instellingen en de wetgeving, waren doordrongen van dat katholiek geloof. Op dit ogenblik is die situatie grondig veranderd en zijn wij een multiculturele samenleving geworden. En omdat wij bewust en uitdrukkelijk een rechtstaat willen zijn moet de wetgeving zich aan deze gewijzigde toestand voortdurend aanpassen. Opdat elke bevolkingsgroep en elke overtuiging zich binnen het wettelijke kader vrij zou kunnen ontplooien.
Probleem
Dat is natuurlijk geen gemakkelijke oefening. Omdat je er voortdurend moet voor zorgen dat de vrijheid van de enen geen belemmering vormt voor de vrijheid van de anderen. Denk aan het schrappen van varkensvlees op het menu van scholen waar ook moslimkinderen studeren. Onderwerp je dan immers niet ook alle andere kinderen aan de voorschriften van de Koran? Dat kan een probleem zijn natuurlijk. Voor christenen is het grootste probleem echter van een heel andere aard. Vanuit het verleden gaan wij er, meestal onbewust, van uit dat de burgerlijke wetgeving ook voor ons de bakens uitzet. En dat je, ook als christen, goed bezig bent als je de wettelijke voorschriften in acht neemt. Maar dat is natuurlijk niet langer zo. Die wettelijke voorschriften worden, juist omdat iedereen aan zijn trekken moet komen, alsmaar breder. Er bestaan momenteel heel verschillende opvattingen naast elkaar binnen onze maatschappij. Er zijn bijvoorbeeld mensen die er een heel andere seksuele moraal op nahouden dan wij. Of die een heel andere visie hebben op gelukkig zijn. Die bijvoorbeeld vinden dat je in de eerste plaats voor jezelf moet zorgen en in je leven zoveel mogelijk moet genieten van alles en nog wat. Dat gaat van gematigd hedonisme tot en met totale onverschilligheid voor de miserie van anderen. Het is een houding die sterk aanwezig is in wat genoemd wordt het moderne levensgevoel en waardoor ook vele christenen beïnvloed worden.
Anders
We moeten daar alert voor zijn. Nogmaals: het is goed dat het wettelijk kader ruimte biedt voor alle gedachten. Maar wij moeten er als christenen daarom zelf nog geen potje van maken, onze eigen identiteit laten verdampen, en helemaal opgaan in dat zogenaamde moderne levensgevoel. Wij kunnen dat doen zonder complexen. Wij zijn absoluut niet tegen genieten. Wij katholieken hebben tijdens de middeleeuwen de kermissen uitgevonden én het carnaval. En zelfs als de pastoor vroeger geen geld genoeg had om zijn al honderd keer opgelapte toga te vervangen door een nieuwe, dan nog dronk hij wijn bij het diner. Kerk en geloof zijn absoluut niet gekant tegen het genieten van de goeie dingen van het leven. Al die dingen zijn goed zonder meer, omdat ze het leven van mensen gemakkelijker en aangenaam maken.
Levensvervulling
De wegen gaan echter finaal uit elkaar daar waar het moderne levensgevoel, de reclame en de media ervan uitgaan dat die dingen ook levensvervulling schenken. Dat het lopen van de ene genieting naar de andere je ook gelukkig maakt. Voor een christen is dat onzin. Voor een christen voert een leven dat alleen maar gevuld wordt met genieten, regelrecht naar leegte, lusteloosheid en verveling en zelfs naar zelfmoord. Voor een christen zal je alleen maar levensvervulling vinden als je ook echt probeert te leven zoals je bedoeld bent, d.w.z. als je iets wil betekenen voor anderen, je voor hen inzet, hen zo nodig vergeeft en bemoedigt. Van hen houdt. Bewijzen voor de juistheid van die christelijke houding zijn er genoeg. En toch is de aantrekkingskracht van het tegenovergestelde, het alles naar je toehalen, het alleen maar willen genieten zonder je om anderen te bekommeren, bijzonder sterk. Bovendien bewijst de jammerlijke mislukking van het communisme dat je die menslievende houding zomaar niet kan opleggen. Ze moet vanuit de mensen zelf, ze moet vanuit het hart komen.
Geloof
En daarom is het geloof, en vooral de persoonlijke relatie met God, zo belangrijk.
Alleen vanuit een reële verbondenheid met de Bron van alle liefde ben je in staat om regelmatig je inzet voor het welzijn van anderen te laten voorgaan op de gerichtheid op jezelf. Je ik-gerichtheid intomen en je openstellen voor anderen is dus niet vanzelfsprekend, het kost moeite. En daarbij kan je elke hulp en elke bondgenoot gebruiken. Zeker als het gaat om een Helper en een Bondgenoot die de Liefde-zelf genoemd wordt.
Het wettelijk kaderma 14 mei '18
Zondag 13 mei 2018 – Zesde zondag van Pasen (jaar B)
Honderdduizenden jaren geleden, toen er nog geen “Code Napoléon” was, en geen Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, probeerden de mensen ook al de chaos terug te dringen en wat orde en zekerheid in hun samen-leven te brengen. En ze deden dat met behulp van regels en taboes, geboden en verboden die eeuwenlang hun onbetwistbaar nut bewezen voor het voortbestaan van de groep. Wie ertegen zondigde werd dan ook zonder pardon weggejaagd of gedood. Veel van die oude gebruiken en gewoonten hebben vandaag hun relevantie verloren, maar ze leven nog verder in talloze tradities en culturen. Niet in de onze, want het christendom heeft nogal radicaal komaf gemaakt met de meeste gebruiken van haar Joodse geestelijke voorouders. Maar dat geeft ons nog niet het recht om neer te kijken op tradities die dat niet deden.
Misprijzen
Ik moest daaraan denken bij al de nogal heftige reacties t.a.v. de Joodse heer die kandidaat was voor de verkiezingen in Antwerpen. Natuurlijk kan iemand die een andere vrouw dan de zijne geen hand geeft, geen publieke functie vervullen in ons land. Maar de heftigheid waarmee men daar tegenin kwam, vooral in lezersbrieven, geeft toch wel te denken.
Vooral ook omdat lezersbrieven, of je met wat erin beweerd wordt akkoord gaat of niet, iets zeggen over wat er leeft onder de bevolking. Mensen hebben blijkbaar nog weinig op met overgeleverde tradities en gebruiken. In een tijd van grote welstand en van allesoverheersend consumentisme worden traditionele richtlijnen en bakens bijna zonder nadenken verworpen als beperkend en beknottend, als een rem op het genieten van het leven.
Oké?
Nu is er uiteraard geen zinnig mens die het betreurt dat de archaïsche gewoonteregels van vroeger stilaan vervangen werden door wetten die met de jaren op steeds democratischer wijze tot stand zijn gekomen. En dat in onze hedendaagse samenleving de vroegere lappendeken van iedere streek zijn eigen gewoonten en regels vervangen is door de moderne rechtsstaat, die probeert elke burger zo rechtvaardig mogelijk te behandelen. De mensen, ook de christenen, zijn daar echter zó tevreden over dat ze nog uitsluitend naar de wet kijken. Andere overwegingen komen nauwelijks nog aan bod. Als het niet verboden is door de wet, dan is het oké. Maar, is dat ook zo? Is het werkelijk zo dat je, ook als christen, je leven laat bepalen alleen door wat de burgerlijke wetgeving toelaat of verbiedt? Het is wel vanzelfsprekend dat je als christen binnen de grenzen van de wet blijft, maar dat wil nog niet zeggen dat dát voldoende zou zijn.
Anseele
Wetten worden immers gemaakt door politici in het parlement. En die politici moeten verkozen worden. En opnieuw verkozen. En dus hebben ze (en dat is wellicht de Achillespees van de democratie) de neiging om heel sterk rekening te houden met opiniepeilingen. De vraag is of in onze tijd nog politici van het type Anseele mogelijk zijn. “Vadertje” Anseele was de eerste grote socialist in de Belgische geschiedenis. En het eerste dat hij deed toen hij aan de macht kwam, was de café ’s verbieden om nog langer jenever te verkopen. Verontwaardiging alom onder de arbeiders. Nu hadden ze eindelijk een socialist aan de macht, en het eerste wat hij deed was “de troost van de werkman” verbieden. Maar omdat Anseele het echt goed voor had met zijn mensen ging hij tegen de stroom in, zette hij door en later bleek zijn wet een echte zegen voor de kleine man.
Genieten
De vraag is of politici dat vandaag nog durven. Politici moeten populair zijn willen ze herkozen worden. En dus zijn de meesten van hen niet langer voortrekkers en wegwijzers, maar volgers. Ze volgen blindelings de publieke opinie. En wie bespeelt en vormt de publieke opinie? De economische machthebbers. En wat willen de economische machthebbers? De economische machthebbers willen een economie die altijd maar groeit. En dat kan alleen maar als mensen almaar meer consumeren. En dus worden via de reclame nieuwe behoeften gecreëerd zodat mensen meer en meer dingen kopen die ze totaal niet nodig hebben. En ondertussen zorgen de populaire pers en de reclame voor een klimaat waarin individueel genot als hoogste goed wordt aangeprezen. En “genieten” een plicht geworden is.
Eigenheid
En de wetgever past zich aan en wordt altijd maar “breder” van opvatting. Binnen een rechtsstaat moet dat kunnen. Geen enkele groep mag een andere groep via de wet zijn mening opdringen. En de wet moet dus “breed” genoeg zijn opdat, binnen éénzelfde staat, christenen, moslims en seculieren zich, in respect voor de anderen, vrij kunnen bewegen en ontplooien. Maar dat wil tegelijk ook zeggen dat wij christenen ons leven niet mogen laten bepalen door dat steeds breder wordend wettelijk kader.
Maar dat wij onze eigenheid, onze eigen opvattingen en doelstellingen moeten bewaren en zelfs propageren. De wet vormt het kader. Je mag niet buiten de lijntjes kleuren. Maar je moet wel nog kleuren.
Verbondenma 30 april '18
Zondag 29 april 2018 – Vijfde zondag van Pasen (jaar B)
Een tijdje geleden had ik een rustig gesprek met een dame van voorbij de negentig. Achteraf bleek het méér dan een gesprek te zijn. Het was een geschenk. De dame was altijd als zelfstandige actief geweest in de zorg. En hoewel ze zei te voelen dat haar krachten elke dag afnamen en het einde nu niet lang meer kon uitblijven, was haar geest nog altijd vinniger dan die van velen die maar half zo oud zijn als zij. Op een gegeven moment stelden we tot ons beider genoegen vast dat we alle twee heel sterk overtuigd waren dat de dood niet het einde is, dat er daarna nog iets komt. Maar ook dat geen van ons beiden zich daar iets concreet kan bij voorstellen. “Heb je een goed leven gehad?”, vroeg ik haar, “ben je er content over”? Ze dacht even na en toen zei ze rustig maar beslist: “Ik heb altijd gehoord en geweten dat je God beleeft in het verbonden zijn met mensen. Als je verbonden bent met mensen, met je man, met je kinderen, met de mensen van het dorp, dan ben je ook verbonden met God”, zei ze, “want God = verbondenheid, God is het verbonden-zijn van alles.
Met elkaar
Het viel mij op dat deze 94-jarige dame het niet had over “naastenliefde” of “goed-zijn-voor”. Ze had het daar natuurlijk wel over. Maar ze gebruikte uitsluitend het woord “verbondenheid”. Alsof die verbondenheid met God en met de mensen een bestaand iets is, een feitelijkheid, een bijna natuurlijk gegeven. Wij moeten die verbondenheid niet bewerken, ze is er al. Wij moeten ze alleen maar beleven. Het was christelijke theologie van het zuiverste gehalte.
Maar ik heb het nog nooit zo puur en zo eenvoudig weten onder woorden brengen. Wij zijn gelinkt aan elkaar, wij zijn als het ware geketend aan elkaar. En vanuit die verbondenheid zijn wij ook verantwoordelijk voor elkaar; alleen wanneer wij die verbondenheid en die verantwoordelijkheid beleven, zullen wij ook levensvervulling vinden. Niet als wij de solo-tour opgaan. Niet als we alleen maar bezig zijn met onszelf. Alleen als we verbonden zijn met anderen.
Met God
En het is precies in dat verbonden zijn met andere mensen dat wij de verbondenheid met God beleven. En omdat die laatste niet zo vanzelfsprekend en voor de hand liggend is geeft Jezus ons de gelijkenis van de wijnstok en de ranken. Het christelijk geloof gaat ervan uit dat God de dragende kracht is van alles wat bestaat en dus ook van de mens. En dat God liefde is. Als je daar nu op doordenkt kan je enkel maar besluiten dat alleen liefde in ons leven kan voeren naar levensvervulling. En dat verbondenheid met die God- die-liefde-is noodzakelijk is om tot die levensvervulling te komen. Het probleem is dat je moeilijk een relatie kan aangaan met een God waar je je geen enkele voorstelling kan van maken. Vandaar Jezus. Een mens die zo totaal openstond voor Gods liefde dat God in Hem op de meest volkomen wijze zichtbaar werd.
Liefde
In de mate dat mensen als ranken verbonden blijven met Jezus, de stam, kan het sap van Gods liefde doorstromen in de ranken en mooie vruchten voortbrengen.
Anderzijds zegt Jezus: los van mij kunt ge niets. Maak u los uit die verbondenheid met God en met de mensen en de sapstroom droogt op.
Onmiddellijk. Voor mensen van deze tijd ligt dit nogal moeilijk. Mensen in onze tijd zijn bijzonder gesteld op hun vrijheid. En vrijheid wordt bijna automatisch gezien in tegenstelling tot verbonden zijn. Vrijheid, dat is in onze ogen vaak juist niet verbonden zijn maar autonoom, zelfstandig beslissingen nemen, je eigen inzicht volgen, je eigen goesting doen. Neen, zegt Jezus, echte bevrijding, echte levensvervulling zal de mens pas vinden als hij verbonden blijft met de bron van alle leven: met God. En precies vanuit die verbondenheid met God kan hij diens liefde ook laten doorstromen naar anderen en verbondenheid met hen beleven.
En wij geloven dat dit zo is. Wij geloven dat je beter zo dicht mogelijk bij God staat om je aangeboren instandhoudingsdrang te overstijgen en je egoïsme te overwinnen.
Directe weg
En dan hoor je natuurlijk meteen de vraag van 1 miljoen komen: “Kunnen mensen die niet geloven dan niet liefdevol zijn en niet sterk verbonden met anderen leven?” Het zou nogal stompzinnig zijn om zoiets te beweren. En dat doen we natuurlijk ook niet. Maar je moet op zo’n moment wel weerstaan aan de neiging om terug te krabbelen en je overtuiging te relativeren. Wij hebben het grootste respect voor mensen die daarover anders denken. Maar dit is ons geloof, onze diepste overtuiging. De overtuiging dat je ook als ongelovige levensvervulling en geluk kan vinden, maar dat Jezus de kortste en de zekerste weg is daar naartoe. Als Gods wezen liefde is en als Hij daarbij ook nog de dragende grond van ons bestaan is (wat wij geloven), dan is het niet meer dan logisch dat wij levensvervulling en geluk afhankelijk zien van het verbonden zijn met Hem.
Andere aanpakdi 24 april '18
Zondag 22 april 2018 – Vierde zondag van Pasen (jaar B)
Paus Franciscus is misschien wel de meest geliefde paus ooit. Het is een man die in de hele wereld, ook door niet-gelovigen, geprezen wordt om zijn eerlijkheid, zijn echtheid en zijn nederigheid. Om zijn radicaal optreden tegen misbruiken en hypocrisie. Om zijn onverschrokken opkomen voor al wie in deze wereld buiten de prijzen valt. Het is nog te vroeg om zijn werking nu al te beoordelen, maar ik vermoed dat Franciscus over de hele wereld serieuze vernieuwings- en verdiepingsbewegingen op gang heeft gezet. Alleen voor de West-Europese Kerk brengt hij weinig reden tot juichen, omdat hij ons eigenlijk in ons hemd zet.
Heftig
Vijftig jaar lang hebben wij onszelf voorgehouden dat wij progressief waren, dat wij vooruit wilden, dat wij naar een authentieke Kerk verlangden, maar daarin voortdurend gedwarsboomd werden door dat oerconservatieve Rome, dat elke vernieuwing afremde en dwarsboomde.
Vijftig jaar lang, sinds het concilie al, jammeren wij dat het niet vooruitgaat en ergeren wij ons aan de traagheid en de behoudsgezindheid van wat wij doorgaans met het nodige dedain het kerkinstituut noemen. Vijftig jaar van woelige congressen en verregaande stellingnames over bevrijdingstheologie, over seksualiteit en celibaat, over de rol van de leek, en dan speciaal die van de vrouw in de Kerk … Vijftig jaar dat het er eigenlijk behoorlijk heftig aan toeging in de West-Europese Kerk. Vijftig jaar over contestatie, steevast gevolgd door frustratie en ontmoediging door de onwrikbare houding van Rome … Velen hebben daarom de Kerk ook verlaten. En misschien is dat ook een van de redenen waarom paus Franciscus zo weinig kan losweken in onze contreien. Velen van hen die zich door deze paus krachtig gesteund zouden voelen, zijn weg.
Aangepast
Maar er zijn natuurlijk nog andere redenen waarom zelfs deze gedroomde paus hier bij ons het tij niet kan keren. Naast vele potentiële voortrekkers, hebben vooral ook heel veel naam-christenen ons verlaten. Wij zijn kleiner en onaanzienlijker geworden. In plaats van dit verschijnsel te benutten om ons sterker te profileren en dus ook terug aantrekkelijker te worden, gebeurde het tegenovergestelde. Wij pasten ons aan. Christelijke organisaties, scholen en verenigingen gaven hun eigenheid op en veranderden in vele gevallen zelfs van naam. Officieel om zich open te stellen voor iedereen. In werkelijkheid gewoon om de grootste en de machtigste te blijven en op de meeste subsidies aanspraak te kunnen blijven maken. Het echt jammerlijke is echter dat dit alles slechts een afspiegeling was van datgene wat zich ook in het leven van vele individuele christenen heeft afgespeeld. Wij zijn, om een Bijbels woord te gebruiken, niet langer in de wereld, wij zijn ook helemaal van de wereld geworden.
Zelfs voor oudere gelovigen is niet langer God, de Bijbel of de Kerk de norm, maar de burgerlijke wetgeving. Als iets wettelijk niet strafbaar is, dan is het blijkbaar oké. En als je jongeren die van in de kleuterklas tot aan de unief katholiek onderwijs hebben gevolgd vraagt naar hun geloof, dan geraken ze zelden verder dan “wij staan achter de christelijke waarden”.
Sinterklaas
Je zou d’r ontmoedigd en zelfs een beetje depri van worden. Maar dat is wel het laatste wat we moeten doen. Want dát het geloof terugkomt is duidelijk. En de reden daarvoor werd 1600 jaar geleden al geformuleerd door Sint-Augustinus: “Gij hebt ons geschapen naar U toe”. Geloven in een werkelijkheid die ons overstijgt zit in ons systeem, wij worden ermee geboren, het is de natuurlijkste zaak van de wereld. Alle intellectuele pluimstrijkerij van het atheïsme ten spijt, heeft het wegdeemsteren van het geloof in het Westen zo goed als uitsluitend te maken met de plotse toename van de welvaart. Na miljoenen jaren van nauwelijks genoeg om te eten is nu ineens Sinterklaas gekomen en mensen zijn – terecht overigens – gefascineerd door de welvaart, die de poort naar het ultieme geluk lijkt te zijn. Wellicht moeten we gewoon wachten tot de euforie voorbij is en we ten volle beseffen wat we nu al vermoeden: dat geld en comfort het leven wel gemakkelijker maken, maar dat, als er niets anders is, ze de leegte en de onvoldaanheid alleen maar groter maken.
Ik bedoel dit niet zo ironisch en wereldwijs als het misschien wel klinkt. Ik wil alleen maar zeggen: wij moeten ons ook niet te veel zorgen maken. God komt vanzelf wel terug. Wij moeten dus ook geen paniekvoetbal spelen.
Gods terugkomst zal niet verhaast worden door een theologische of morele uitverkoop te houden. En ook niet door aanpassingsdrang of excentrieke aandacht-zoekerij. Net zomin als Sœur Sourire in de jaren zestig God terug onder de mensen bracht, zullen internetpastoors of priesters in lange zwarte rokken die Latijnse missen de ether insturen dat doen. Wie dat wel zullen doen, zijn gelovigen die hun relatie met God versterken en beleven in het liefdevol omgaan met anderen. En die daarmee terug de aandacht trekken in een wereld die steeds koeler en grimmiger wordt. Gelovigen die met hun leven bewijzen dat geluk niets te maken heeft met het rusteloos achternahollen van allerlei “genietingen”. Dat geluk een “bijproduct” is, iets wat je er gratis bijkrijgt als je iets wil/mag betekenen voor anderen. En die in hun manier van leven laten zien dat liefde het enige is wat zin en betekenis geeft aan ons bestaan. En dat die liefde alles te maken heeft met God.
Het mysterie achter alles wat isma 16 april '18
Zondag 15 april 2018 – Derde zondag van Pasen (jaar B)
Als men het vroeger had over godsdienst, dan werd er op de meest vanzelfsprekende wijze gesproken over het “natuurlijke” en het “bovennatuurlijke”. Die opsplitsing tussen het natuurlijke en het bovennatuurlijke is in onze dagen niet langer gebruikelijk, omdat ze te veel doet denken aan het nogal archaïsche beeld van “wij hier beneden en de goden en hun wereld daarboven”. Alsof er twee werelden, twee werkelijkheden zouden zijn. Tegenwoordig spreken ook gelovigen liever over één werkelijkheid. Als gelovigen gaan wij er uiteraard van uit dat God werkelijk is en dus ook tot die ene werkelijkheid behoort. Alles hangt er maar van af hoe lang of hoe breed je die werkelijkheid wil zien. Voor iemand die niet gelooft in God, is die werkelijkheid afgebakend en beperkt. De werkelijkheid is voor hem wat wij vroeger “het natuurlijke” noemden, datgene wat met het verstand kan onderzocht worden. Onze zintuigen nemen gegevens waar, ons verstand ontdekt daarin regelmatige patronen en op die manier ontwikkelt zich de wetenschap en wordt de natuur meer en meer ontrafeld en voor ons begrijpelijk gemaakt.
Diepte
Het grote verschil met gelovigen is dat mensen die niet in God geloven ervan overtuigd zijn dat die werkelijkheid die wij met ons verstand kunnen ontrafelen, de enige werkelijkheid is. Daarbuiten bestaat er niets. Gelovigen delen het enthousiasme van niet-gelovigen voor de wetenschap, maar bovendien geloven zij dat die natuurlijke werkelijkheid een diepte heeft waar wij met ons verstand niet in kunnen doordringen. Zij geloven dat er “iets” is, boven, onder of middenin de natuurlijke, zichtbare werkelijkheid, iets dat ons helemaal overstijgt. Je kan je voor dat iets of voor die Iemand die wij God noemen openstellen, je kan je eraan toevertrouwen, je kan met heel je wezen van God houden, Hem af en toe ervaren zelfs, maar je kan Hem nooit helemaal “begrijpen”. En hier op dit punt situeert zich dan ook het eeuwige onbegrip, het maar niet uit te roeien misverstand met mensen die het bestaan van God ontkennen.
Merkwaardig
Atheïsten zeggen graag dat “de wetenschap ooit alles zal kunnen verklaren”. Het is een uitspraak die volgens ons duidelijk gedateerd is en die nog helemaal thuishoort in de sfeer van: “Donder en bliksem zijn elektrische ontladingen” en niet “Jezuke die kijft”. Een uitspraak die alleen maar bewijst dat zij mordicus blijven vasthouden aan hun geloof dat de meetbare werkelijkheid de enige werkelijkheid is en dat “alles” kan verklaard worden. En alles wat niet (ooit) door ons kan verklaard worden, bestaat eenvoudig niet. Merkwaardige redenering. Ondertussen is het enthousiasme van gelovigen voor verstand en wetenschap niet kleiner dan het hunne. Alleen gaan wij ervan uit dat de zichtbare, begrijpbare werkelijkheid – ook die van donder en bliksem – een diepte bezit waar wij met ons verstand niet aan kunnen. Je kan dus gerust zeggen dat wij, gelovigen, een meer open en ongedwongen kijk op de werkelijkheid hebben. En dat dus het nauwelijks verholen misprijzen waarmee veel ongelovigen over geloof spreken niet alleen onvriendelijk, maar ook ongepast is.
Pascal zei daarover al (ook niet erg vriendelijk overigens): “Ils se moquent de ce qu’ils ignorent”. “Ze spotten met iets dat ze niet kennen”.
Normale voorzichtigheid
Hoe het ook zij, voorzichtigheid en scepsis t.a.v. geloofszaken is niet nieuw, het is van alle tijden en het leeft ook bij gelovigen. Zeker als het gaat om berichten over het zich manifesteren, het ingrijpen van God in onze gewone dagelijkse werkelijkheid ( bv. plotse inzichten, gebedsverhoringen of genezingen). Mensen hebben het daar altijd moeilijk mee gehad. Niet alleen uit angst voor overhaaste of naïeve conclusies of zelfs bedrog. Maar ook gewoon omdat iedereen, gelovigen en ongelovigen, zich nu eenmaal meer op zijn gemak voelt in normale, overzichtelijke en verstandelijk begrijpelijke situaties. Je hoort wel eens: moest God zich duidelijk tonen in mijn leven, dan zou ik onmiddellijk geloven. Maar dat is niet zo. God heeft oneindig veel respect voor onze vrijheid, Hij zal ons nooit overdonderen zodat wij niet anders kúnnen dan geloven. Maar Hij klopt wel regelmatig bij ons aan op zijn eigen, eerder discrete, maar toch duidelijke manier. Maar wij zijn altijd geneigd om dat weg te duwen. Omwille van de consequenties? Misschien. Maar ook vaak omdat wij ons daarbij gewoon niet op ons gemak voelen. Zoals bij alles wat wij niet begrijpen of onder controle hebben. Zelfs de apostelen kenden dat. Hun eerste reactie op de berichten van Jezus’ verrijzenis was: typisch beuzelpraat van vrouwen. Pas heel geleidelijk gaan ze beseffen dat de gekruisigde Christus werkelijk leeft en midden onder hen aanwezig is.
Essentieel
Zusters en broers, ik ben hier zo lang blijven bij stilstaan omdat het besef van een mysterie achter de zichtbare werkelijkheid essentieel is voor ons geloof. Je kan het christendom nooit verengen tot een kwestie van waarden en normen. Wij zijn even enthousiast als mensen die niet geloven, over de inzichten die de wetenschappen ons bijbrengen en over de mogelijkheden die dat meebrengt. Maar bovendien geloven wij in het bestaan van een dragende Grond achter die zichtbare en meetbare werkelijkheid. En die Grond is even werkelijk als de meetbare. Maar we kunnen er niet in binnendringen. Hem niet begrijpen en vatten met ons verstand. We kunnen er alleen in geloof van leren. Door er ons voor open te stellen en er ons aan toe te vertrouwen.